Dynamiek Dienstencheques: het Brusselse Gewest neemt trekkende rol op Met het diverse en vaak laaggeschoolde personeelsbestand in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt de opleiding van dienstenchequewerknemers een belangrijk aandachtspunt. Ook interessant: de regionalisering van de bevoegdheden voor dienstencheques hoeft geen aardschokken te veroorzaken. Peter Van Dyck H Het Opleidingsfonds dienstencheques, sinds 2007 operationeel, heeft een dubbele rol. De eerste taak van het opleidingsfonds is de erkenning van opleidingen voor dienstenchequewerknemers, de tweede de behandeling van de terugbetalingsaanvragen van de dienstencheque-ondernemingen (jaarlijks krijgt elk dienstenchequebedrijf een opleidingsbudget toegekend). In verband met die eerste kernopdracht kan het voor bedrijven interessant zijn om na te gaan welke opleidingen nu al aangeboden worden. “Daarvoor kunnen ze de catalogus van circa 500 externe opleidingen checken”, zegt Eric Maes, attaché bij de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. “Goede opleidingen zijn belangrijk, zeker als je weet dat dienstencheque-werknemers doorgaans vrij laag geschoold zijn. In de bestaande opleidingen komen onder meer poetstechnieken, ergonomie en de efficiënte werkorganisatie aan bod. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bovendien 75 procent van de dienstenchequewerknemers van buitenlandse origine. Logisch dus dat ook taallessen binnen het Opleidingsfonds passen.” De dienstenchequebedrijven kunnen ook zelf een vorming die nog niet op de lijst staat ter goedkeuring aan Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW) voorleggen. “Alles wat met de taken van de dienstencheque-werknemer te maken heeft, kan in aanmerking komen”, verduidelijkt Eric Maes. “Wat men niet goedkeurt en bijgevolg ook niet terugbetaalt, zijn opleidingen die betrekking hebben op het onthaal en de interne arbeidsorganisatie van een dienstenchequebedrijf.” Geen fundamentele veranderingen Door de zesde Staatshervorming zijn de bevoegdheden voor de dienstencheques geregionaliseerd. Momenteel verandert dit weinig of niets voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er wordt wel nagedacht om vanaf 1 januari 2016 een ander aanhechtingscriterium te hanteren voor het bepalen van het budget van de dienstencheque-ondernemingen, met name de vestigingseenheid waaraan de werknemer gelinkt is in plaats van naar het erkenningsnummer van het dienstencheque-bedrijf, wat vaak samenvalt met diens maatschappelijke zetel. Op 1 januari 2016 zal er ook een Brusselse, via een openbare aanbesteding aangeduide uitgiftemaatschappij komen. “Beleidsmatig zal op korte termijn niet zoveel veranderen”, vermoedt Eric Maes. “In grote lijnen zullen we het pad van onze federale voorgangers verder bewandelen. Aan de fundamenten van het huidige systeem zal niet getornd worden.” “Beleidsmatig zal op korte termijn niet zoveel veranderen”, vermoedt Eric Maes. Overleg tussen de gewesten Bij de dienstenchequebedrijven is er dus geen reden tot ongerustheid. Bij de bedrijven die de diensten afnemen, leeft een beetje de vrees dat er aan de prijs en de aftrekbaarheid van de dienstencheques zal geraakt worden. Het is wat vroeg om daarover uitspraken te doen. Eric Maes: “De continuïteit van het systeem waarborgen, lijkt me de absolute prioriteit. En vermits daar een fors mechanisme achter schuilt, zal die opdracht voor een klein gewest als Brussel al zwaar genoeg zijn.” Een en ander hangt af van wat de Waalse en Vlaamse tegenhangers zullen doen. Vlaanderen heeft al de 60-procentregel afgeschaft (de verplichting voor dienstencheque-ondernemingen om bij aanwervingen minstens 60 procent te rekruteren bij uitkeringsgerechtigde werkzoekenden en/ of leefloners); wellicht zal Brussel zich op termijn ook over zo’n maatregel moeten buigen. De gewesten plegen geregeld overleg via interregionale vergaderingen. “Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt daar een trekkende rol op”, vertelt Eric Maes. “Recent is er een protocolakkoord onderhandeld. Cruciaal voor ons was dat voor de terugbetaling van de dienstencheques daarin het criterium ‘woonplaats van gebruiker’ werd vastgelegd. Dit om een scheve situatie recht te zetten, namelijk de grote incongruentie tussen het aantal aangekochte en het aantal terugbetaalde dienstencheques in ons gewest.” Later moet dit protocolakkoord uitmonden in een ruimer samenwerkingsakkoord. Het mag duidelijk zijn: ondanks de regionalisering van de materie, zal geen enkel gewest solo slim spelen. ● BECI - Brussel metropool - mei 2015 37 R.T.
40 Online Touch Home