Pascal Sac werkte eerst als journalist rond typisch Brusselse informatie en werd nadien ministeriële woordvoerder bij de Franse Gemeenschap en de Federale Overheid. Sinds 2011 specialiseert hij zich in strategisch communicatie-advies en territoriale marketing in zijn functie van opdrachthouder bij het Agentschap voor Territoriale Ontwikkeling (ATO) en als zelfstandige consulent. Binnen het ATO werkt hij onder andere aan de heropwaardering van het grondgebied rond het kanaal, in het raam van een programma dat steun krijgt van het EFRO. TOPIC Kunnen bedrijven zich bij zulke strategieën aansluiten? Hebt u voorbeelden van succesvolle initiatieven in die zin? Elk geval is verschillend. De manier waarop de projecten worden geleid, hangt grotendeels af van de betrokkenheid van de bedrijfswereld. Soms zijn de ondernemingen niet meer dan partners bij het initiatief van de overheid. In andere gevallen, zoals met Hamburg Marketing, treden ze op als aandeelhouders van de holding die het ganse gebeuren aanstuurt. Ook in financiering zit enorm veel variatie: in het begin is het meestal een overheidsaangelegenheid, hoewel de city marketing campagne die in 2008 in Berlijn van start ging van meet af aan samen met de bedrijfswereld werd gefinancierd. Dezelfde verscheidenheid vinden we terug in de manier waarop het merk wordt gepromoot: 147 bedrijven hebben zich aangesloten bij het merk ‘Alsace’, dat in 2012 werd gelanceerd, maar het merk OnlyLyon, dat in 2007 tot stand kwam, geniet vandaag de steun van meer dan 15.000 ambassadeurs, onder wie talrijke gewone burgers, en zorgt voor een ‘premiumisatie’ van de deelnemende ondernemingen. Ook het Zwitserse kanton Wallis startte in het begin van de jaren 2000 een gelijkaardig initiatief met de ontwikkeling van een territoriaal merk en het kwaliteitslabel Valais Excellence, dat strenge criteria oplegt en tot nu toe aan amper 150 bedrijven werd uitgereikt. Sommige grondgebieden gaan met ondernemingen samenwerken om ‘afgeleide producten’ te ontwikkelen, bijvoorbeeld om de kwaliteit van toeristische souvenirs te verbeteren. In 2011 kwam het mineraalwater ‘Valais les Alpes-Source’ op de markt, met het logo van het territoriale merk Valais. Welke toegevoegde waarde voor de bedrijven? Ik haal hier een aantal voorbeelden aan die veel ouder zijn dan de territoriale marketing zoals we hem nu kennen: horlogemakers vermelden Zwitserland op hun uurwerken; parfumeurs schrijven Parijs op hun verpakkingen en dichter bij ons volgen de Belgische chocolatiers dezelfde logica. Ze hebben al geruime tijd het nut ingezien van een combinatie tussen hun imago en een grondgebied dat bepaalde betekenissen en waarden (betrouwbaarheid, luxe, kwaliteit …) symboliseert, want daar zit toegevoegde waarde en, bijgevolg, een concurrentievoordeel. In omgekeerde richting weten wij ook dat voor sommige landen, de vermelding ‘Made in …’ gelijk staat met lage prijzen, maar ook twijfelachtige kwaliteit en weinig respect voor maatschappelijke waarden en milieu. Naast de louter financiële aspecten trachten bepaalde grondgebieden via territoriale marketing ondernemingen te overtuigen zich bij de territoriale merken aan te sluiten. Dit vergemakkelijkt voor deze bedrijven namelijk de rekrutering van talenten, de band tussen de medewerkers, de herwaardering, de promotie van de kennis van zaken, de integratie van een gemeenschappelijke dynamiek, het delen van waarden en de toegang tot een moderner imago. Het is moeilijk een duidelijk zicht te krijgen over de gevolgen. Hoe dan ook, hoe langer hoe meer grondgebieden gaan voor dergelijke initiatieven aan de hand van een strategie, een segmentering, de identificatie van doelgroepen enz., eerder dan een louter promotioneel communicatiebeleid. Welke strategie voert het Brusselse Gewest vandaag? Worden onze ondernemingen aangespoord hiertoe bij te dragen? Het Brusselse Gewest koos uitdrukkelijk voor een verdere ontwikkeling van de faam van Brussel. Wij hebben hier te maken met city branding, die zich uit via het merk ‘be.brussels’ en een aantal contextuele varianten (eentje hiervan staat op het internetportaal: ‘be thuis, be.brussels’). Het Gewest heeft het concept eerst in zijn eigen publicaties en daarna in de namen van besturen en gewestelijke organen toegepast (ato.brussels, citydev.brussels, enz.). Deze branding veroorzaakte verder de wijziging van het iris-symbool van het Gewest. Het gewestelijk Parlement heeft trouwens onlangs de nieuwe versie als officiële embleem aanvaard. Bovendien ontwikkelde het Gewest de extensie ‘.brussels’ om zijn merk via URL’s en e-mailadressen te verspreiden. In die zin heeft het Gewest de Brusselse ondernemingen aangeboden ook aan dit initiatief deel te nemen, onder andere via de website http://be.brussels.be/mijndomein. U zult vaststellen dat een aantal ondernemingen de stap heeft gezet. ● BECI - Brussel metropool - maart 2015 21 R.T.
24 Online Touch Home