FOCUS toeristische sector halveerden. Vooral de luxehotels werden zwaar geraakt. Zelfs Disneyland Parijs, nochtans ver van het getroffen stadscentrum verwijderd, zag het aantal bezoekers met de helft dalen. Naar schatting zou het verlies voor de sector daar op 39 miljard euro neerkomen. Uitgaven enkel uitstellen Een indirecte kost waar moeilijk de vinger op te leggen is, betreft het averij opgelopen consumentenvertrouwen. Gek genoeg had de aanval op de redactie van Charlie Hebdo in januari 2015, die samenviel met de start van de solden, geen negatieve invloed op het consumptiegedrag in Parijs. Tien maanden later, na de aanslagen op onder meer concertzaal Bataclan, was dit toch wel even anders: toen kregen restaurants en winkelcentra, in en buiten het centrum, een week lang aanzienlijk minder volk over de vloer. De wijksuperettes profiteerden daarvan: een aantal zag zijn zakencijfer met 20 procent stijgen (onder andere dankzij thuisleveringen). Ook de toename van online aankopen compenseerde. De angst hield mensen even thuis, maar al snel keerde vooral de lokale bevolking naar de eethuizen en de boetieks terug, naar eigen zeggen uit nood aan sociaal contact. Volgens Lamers moet de terreurdreiging minstens 10 à 20 jaar aanhouden om een serieuze weerslag op de economie te hebben. In Spanje bijvoorbeeld zaaide de ETA van halverwege de jaren 70 tot in de jaren 90 dood en vernieling, met bijna 800 doden op de teller: in die periode namen de buitenlandse investeringen er met 13,5 procent af. Analoog met Spanje boette Israël in 2004, na de tweede Intifada, tien procent aan groei in. Noord-Ierland werd gedurende 30 jaar door bommen geteisterd, met een verwoestend effect op de tewerkstelling in de private sector als gevolg. De sociale context De conflicten in deze landen vertonen een historisch en etnisch karakter, terwijl de aanslagen in steden als Londen, Madrid en Parijs hun wortels hebben in het moslimfundamentalisme. Martien Lamers haalt een onderzoek aan van Richard Jong A Pin, een collega van hem aan de Rijksuniversiteit Groningen, om te waarschuwen dat politieke instabiliteit een groter gevaar vormt voor onze economie dan de jihadistische terreurdaden op zich. “Al Qaida blies in 2004 vier treinen in Madrid op omwille van de steun die Spanje verleende aan de oorlog in Irak. Dat speelde zeker mee toen bij de verkiezingen, enkele dagen later, de zittende regering van José Maria Aznar werd weggestemd. Het onderzoek van mijn collega toont aan dat terrorisme de looptijden van kabinetten verkort. Het is geen toeval dat de Franse president Hollande verklaard heeft dat hij op het einde van zijn mandaat wil afgerekend worden op zijn werkgelegenheidsbeleid. De werkloosheid is een belangrijke voedingsbodem voor terrorisme. In een inclusieve economie, waar jongeren perspectief hebben op een job, zien we de kwaliteit van terreurdaden afnemen, wat wil zeggen dat het aantal gelukte aanslagen daar fel afneemt.” In januari 2015 had de aanslag tegen Charlie Hebdo weinig impact op de consumptie in Parijs. Consumenten durven door de terreurdreiging wel uitgaven uitstellen, maar niet schrappen. Een vergelijkbaar fenomeen zien we op macro-economisch niveau: als buitenlandse investeerders zich laten afschrikken, blijft het binnen de perken. Onderzoek wees uit dat als één van twee handelspartners slachtoffer wordt van een terreurdaad de commerce tussen beide landen 91 procent lager kan komen te liggen dan bij afwezigheid van terrorisme, maar dit geldt enkel bij langdurige dreiging of bij aanslagen van een grootteorde als die van 9/11, waar 2000 slachtoffers vielen. Goed voor vliegtuigbouwers In dat opzicht blijken ontwikkelings- en groeilanden veel kwetsbaarder dan rijke en gediversifieerde economieën. Komt bijvoorbeeld het toerisme in gevaar, dan kan bij die laatste categorie gemakkelijker een verschuiving plaatsvinden van de economische activiteit naar andere, minder gevoelige sectoren. Martien Lamers wijst op een ietwat cynische reflex: defensie en vliegtuigbouwers worden doorgaans beter van terrorisme. “In Israël zien we bijvoorbeeld dat na aanslagen de meeste aandelen omlaag gaan, behalve die van aan defensie gerelateerde bedrijven. Men verwacht dan immers dat de overheid extra zal investeren in veiligheid. Na de terreur in Parijs noteerde een vliegtuigbouwer als Lockheed trouwens ook winst.” Nu we het extremistische geweld toch in een bredere, sociale context plaatsen, wil Lamers er graag nog een belangrijke boodschap aan vastknopen. “Als burger ben ik blij dat de overheid de terreurdreiging serieus neemt en dat er in Parijs en Brussel militairen op straat lopen, maar als wetenschapper kan ik enkel concluderen dat er meer kostenefficiënte maatregelen bestaan als je burgerlevens wil redden. Rationeel bekeken loont het veel meer moeite om te investeren in de veiligheid op de wegen, want het gevaar dat uitgaat van het verkeer, dat in België meer dan 700 slachtoffers maakt op een jaar, is veel groter dan de terreurdreiging.” ● Twintig jaar ETA terreur hebben Spanje waarschijnlijk 13,5% buitenlandse investeringen gekost. BECI - Brussel metropool - maart 2016 37
40 Online Touch Home