Het neusje van de zalm van de Brusselse ondernemingen Of Brussel rijk is? Zeker en vast. En de (grote) ondernemingen betalen er geen belastingen? Wel, dat klopt van geen kanten. Zulke beweringen moeten worden rechtgetrokken, zeker ten aanzien van degenen die graag brutale uitspraken verspreiden. Brussel is de rijke hoofdstad van een rijk land. En de Brusselse ondernemingen betalen belastingen. Heel veel belastingen. Laten we concreet even nagaan hoe het Brussels economisch weefsel werkelijk in elkaar zit. Houdt u van duidelijkheid? Dan hebt u pech, want de helderheid is ver te zoeken. Brussel is een ‘volwaardig gewest’ dat uit 19 gemeenten bestaat, waarvan alleen Brussel-Stad de hoofdstad van het land is. Wat met de hoofdstad van Europa? Wel, Brussel is slechts de vestigingsplaats van de (voornaamste) Europese instellingen. Brussel kan het ook niet zonder zijn hinterland stellen, de zogenaamde ‘metropolitane regio’, die min of meer overeenstemt met beide provincies Brabant, al blijft dit een louter economisch begrip. Hoofdstad, Gewest, gemeente(n), hinterland … Een hele soep waarvan noch u, noch ik, noch de statistici duidelijk de onderdelen kunnen onderscheiden. Niet erg, hoor. Brussel verschijnt in deze rangschikking als minder rijk dan ze werkelijk is (de stad blijft de economische long van België en alleen kwade trouw beweert het tegengestelde) en terzelfdertijd ook rijker dan ze is, door het zogenaamde zeteleffect. Een onderneming die in gans het land actief is maar waarvan de zetel in Brussel is gevestigd, wordt als Brussels beschouwd. En omgekeerd, maar dan met een veel kleinere impact. Deze tweede editie van de Top 100 van BECI maakt, zoals de vorige, gebruik van data uit de Balanscentrale van de Nationale Bank. In principe staan alle in Belgische actieve ondernemingen hierin vermeld, maar er zijn enkele – aanzienlijke – uitzonderingen, zoals de banken en de verzekeringsmaatschappijen die, precies in Brussel, zeer zwaar doorwegen. Bovendien zijn de cijfers niet geconsolideerd. Hieruit hebben wij vijf toprangschikkingen samengesteld: omzet (minimum 1 miljoen euro), nettowinst, groei (in absolute waarde over drie boekjaren), personeel en bijdrage tot de samenleving (vennootschapsbelasting en werkgeversbijdragen, dus zonder btw noch gewestelijke en gemeentelijke belastingen). Daar gaan we dan. De top 10 van de omzet is een mooi voorbeeld van het zeteleffect. De (enige) twee ondernemingen die in 2014 een omzet van 20 miljard euro hebben bereikt, zijn Total Petrochemicals (23,7 miljard) en Toyota (19,6 miljard). Electrabel verschijnt in derde positie (12,4 miljard). Daarop volgt een groepje geleid door Total Belgium (6,6 miljard) en Delhaize (4,7 miljard). De top 10 van de winst illustreert opnieuw het zeteleffect, met op de eerste plaats Anheuser-Bush InBev (1,6 miljard euro), gevolgd door GDF Suez (1,12 miljard), Electrabel (1,1 miljard) en KBC (1 miljard). De daaropvolgende groep verwezenlijkt een winst tussen 900 miljoen (Atlas) en 500 miljoen (Solvay). De derde top is die van de groei, met als kampioen de ‘Société européenne de gestion de l’énergie’ (Air Liquide), van dichtbij gevolgd door de MIVB. De rest van deze top 10 is zeer gediversifieerd, met zowel multinationals (Mercedes), overheidsdiensten (NIRAS) en een typisch Brusselse onderneming: CIT Blaton. In de rangschikking volgens de omvang van het personeel, komt op de eerste plaats HR Rail (NMBS, 34.000 werknemers), verrassend genoeg gevolgd door Randstad Belgium (25.700 mensen) en, minder verrassend, bpost (25.000 werknemers). In de rest van de top 10 vinden we Proximus, Carrefour, Delhaize en, eens te meer, twee uitzendkantoren: Manpower en Tempo-Team. De top 10 stelt in totaal ongeveer 150.000 mensen tewerk. Ten slotte nog het criterium dat een taai cliché ontzenuwt: grote ondernemingen betalen zogezegd geen belastingen. Een leugen. Wij hebben het begrip ‘belasting’ uitgebreid tot de werkgeversbijdragen op de lonen om zo de notie van ‘bijdrage tot de gemeenschap’ te verkrijgen. De cijfers zijn duizelingwekkend: de jaarlijkse bijdrage van de twee leiders van deze rangschikking, namelijk bpost en HR Rail, loopt (voor elk van hen) tot 350 miljoen euro op. Proximus volgt met 270 miljoen euro. In het volgende groepje, met onder andere Arcelor Mittal Belgium, Delhaize, Randstad en Electrabel, betaalt iedereen ongeveer 150 miljoen per jaar aan de gemeenschap. Even aan herinneren dat deze cijfers geen rekening houden met de btw, de gewestelijke en gemeentelijke taksen, de belasting op natuurlijke personen of de gewestelijke en gemeentelijke belastingen op de aan het personeel uitbetaalde lonen. Tot zover een ietwat brutale verduidelijking van een werkelijkheid die sommigen weigeren te zien en anderen onverschillig laat. Maar zo reageert ú niet. Dat is het voornaamste! ● Jean Blavier
24 Online Touch Home