30

TOPIC GREEN Céline Fremault: “Een duurzame voedselproductie in Brussel is wel degelijk mogelijk!” Céline Fremault is de Brusselse minister belast met Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie. Zij legt ons haar plannen uit rond de uitwerking van een duurzame landbouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Johan Debière U heeft herhaaldelijk verklaard dat landbouw voor u zijn plaats had op het Brusselse grondgebied. Wat heeft u daarbij in gedachte? Céline Fremault: Ik denk hierbij aan alle soorten stedelijke landbouwprojecten, gewassen die al dan niet in volle grond of op daken, in kelders ... worden geteeld. Stadslandbouw neemt vele verschillende vormen aan en ik ben ervan overtuigd dat ze allemaal hun plaats hebben in Brussel. We overwegen verschillende productiemethodes met verscheidene spelers, al dan niet professioneel. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan gemeenschappelijke moestuinen. Beschikt u over een kadaster voor de percelen die mogelijk benut kunnen worden? De cel landbouw van de GOB (Gewestelijke Overheidsdienst Brussel) onderzoekt momenteel welke percelen beschikbaar zijn op het grondgebied van het Brussels Gewest om er projecten te ontwikkelen. Hoe voorziet u om de Brusselse ondernemingen aan te moedigen de oppervlakte en daken te benutten of ze ter beschikking te stellen voor stadslandbouwers, zoals in Montréal of Chicago? Deze denkoefening maakt deel uit van de strategie “naar een duurzamer voedselmodel” die tegen eind 2015 aan de regering wordt voorgesteld. In economische termen stimuleert stadslandbouw de lokale economie door nieuwe ondernemingen te bevorderen, en dus nieuwe banen te scheppen, of door de productie of de omvorming van lokale voedselproducten. Om het welzijn en de creativiteit van de werknemer te verhogen kunnen stadslandbouwprojecten ook deel uitmaken van het businessplan van een bedrijf. U vernoemde de toekomstige gewestelijke strategie op dit gebied. Kunt u ons hier meer over vertellen? De gewestelijke strategie voor een duurzamer voedselsysteem zal zowel aandacht besteden aan de veranderende vraag naar lokale en gezonde voeding voor de Brusselaars, als aan de evolutie van het aanbod lokale producten en diensten in Brussel. Daarbij wordt gewerkt op de sectoren van de bewerking, de distributie, de horeca en de productie en landbouw in de stad. Dat ik bevoegd ben voor zowel milieu als landbouw biedt me de kans te werken rond alle voedselsystemen, van productie tot consumptie. 28 BECI - Brussel metropool - juni 2015 U wil deze stadslandbouw het liefst koppelen aan lokale consumptie. Beschikt u al over distributiekanalen? De distributiekanalen zijn ook voorzien in de toekomstige gewestelijke strategie. Er bestaan vandaag echter al enkele dergelijke kanalen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de rechtstreekse verkoop via de Solidaire Aankoopgroepen voor Solidaire Landbouw (SAGAL). Het komt er nu op aan deze, samen met de landbouwproductie in Brussel, te ontwikkelen. De gewestelijke productie wenst u met de invoering van een label te promoten, maar zal dit wel volstaan? Steekproeven tonen aan dat Brusselaars (en Belgen in het algemeen) lokale producten op prijs stellen: het succes van streekproducten in Vlaanderen en de producten “Agriculture de Wallonie” toont dit ook aan. Mijn wens voor de invoering van een label Made in Brussels is dus geen detail maar kadert in een economische logica, om de lokale economie en de korte ketens te bevorderen. De ontwikkeling van dit label zal gebeuren in overleg met alle sectoren en belanghebbenden. Een haalbaarheidsstudie wordt ook uitgevoerd. U brengt de strijd tegen voedselverspilling in verband met de landbouwproductie in Brussel. Céline Fremault was in oktober vorig jaar te gast bij BECI voor een ontmoeting met Brusselse ondernemers. Hoe kan het grote publiek betrokken worden bij de ontwikkeling van deze activiteit? Via ‘niet-professionele’ stadslandbouwprojecten zoals individuele en gemeenschappelijke moestuinen, via korte ketens voor de rechtstreekse verkoop van gewestelijke landbouwproducten aan Brusselse consumenten...

31 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication