3

WOORD VOORAF Tax shift of tax lift? Iedereen heeft er de mond van vol, aan de bushalte, tijdens de politieke debatten op tv, in volle krantenbladzijden, in de sociale media en in de tussenkomsten van al wie meent iets te zeggen te hebben: de fiscale hervorming, die al zo lang werd beloofd en aangekondigd! De ‘tax shift’ is dé ‘hot topic’ van vandaag. Wel ja, België staat qua fiscale druk op de derde plaats van de OESO landen. Stel u voor: 44,6% van het BBP volgens de jongste cijfers en, naargelang van de berekeningsmethode, een arbeidskost die bij ons tot 16,5% hoger ligt dan bij onze buren. En wat wij in ruil krijgen? Een sputterende economische groei. Erger nog: de fiscale druk stijgt in België met 2,2% per jaar, sneller dan in de meeste andere landen, terwijl hij in 17 landen ten opzichte van 2007 (vóór de crisis) is gedaald. Wij zitten met een staatsschuld van 105% en een jaarlijks begrotingstekort van 3%. We mogen een aantal dromen meteen vergeten. Thierry Willemarck, Voorzitter van BECI In zulke omstandigheden heeft de uitvoering van de tax shift veel weg van de kwadratuur van de cirkel. Hoe halen onze beleidsmensen daaruit een toverformule? Een vermindering van de werkgeverslasten zou wellicht meer werkgelegenheid scheppen, maar waarmee vervangen we dan de fiscale verliezen? De mogelijkheden liggen niet voor het rapen. Maar er is meer: in ons kleine landje bestaat ook een andere vorm van concurrentie binnen de overheid, namelijk tussen de lokale en de regionale fiscale stelsels. Op dat vlak is Brussel niet te kloppen, zeker niet op lokaal niveau, met een verschil tussen 28 en 38%. Let wel, dit is geen vergelijking met La Roche-en-Ardenne of Knokke Het Zoute, wel met Diegem of Waterloo. Ook van het Brusselse Gewest kregen we een aankondiging die trekjes van een tax shift vertoonde. In haar gewestelijke beleidsverklaring van nagenoeg een jaar geleden nam de huidige meerderheid een beslissing over het percentage van opcentiemen voor de agglomeratie die bij de PB wordt gerekend. Ze handhaafde bovendien de gewestelijke heffing van 89 euro, die heel wat mensen ontduiken in ruil voor een herziening van de onroerende voorheffing. Het concept bestaat er ongeveer in de belastinggrondslag uit te breiden naar vastgoedeigenaars die zelf niet in Brussel woonachtig zijn, of tot gewone investeerders in onze hoofdstad. De ‘return’ voor een gemiddeld gezin zou 63 euro bedragen, de waarde van twee pretparktickets. ‘Much Ado About Nothing’, schreef William Shakespeare. Zouden we daarom het analyseproces niet verderzetten? Waarom overwegen we geen strengere maatregelen om de aantrekkingskracht van het Gewest te versterken en de zinloze concurrentie tussen gemeenten stop te zetten? Daar zouden de inwoners alle baat bij hebben, want hun behoeften aan mobiliteit zijn veel beperkter, wat ook het milieu ten goede komt. En tegelijk zou men hierdoor vermijden de stad voor werkkrachten onbetaalbaar te maken. Blijft dit een vrome wens? BECI - Brussel metropool - juni 2015 1

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication