11

De hoogte van de bruggen Moeten de bruggen over het kanaal worden verTHINK TANK hoogd aan de kant van de Brusselse voorhaven, om de doorgang voor grotere containerschepen mogelijk te maken? Op de vooravond van de laatste verkiezingen kwam deze kwestie zeer terecht aan bod (vooral in Vlaanderen). Ze kan als volgt worden samengevat: onder bruggen op een hoogte van 5,25 m kunnen schepen met twee op elkaar gestapelde containers doorvaren; op 7 m kunnen drie op elkaar gestapelde containers onder de brug doorvaren – een groter laadvolume dat door de Europese Unie wordt aangemoedigd. Van Antwerpen tot de voorhaven van Brussel is er geen probleem: het kanaal beantwoordt aan de VIb normen (tot 9.000 t !) – dat is ook de reden waarom Brussel een “zeehaven” is, een niet zo courant label voor een stad op het vasteland. De voorhaven waar de containerterminal gevestigd is, is zo niet alleen verbonden met Antwerpen, maar ook met Zeebrugge en Rotterdam. Stroomopwaarts richting Charleroi, wordt er overgegaan naar klasse IV (1350 t). Om dit laadvolume te verhogen, zou men de bruggen moeten verhogen, maar in Brussel zijn de meeste bruggen lager dan 7 m – er zijn er zelfs vier die lager zijn dan 5,25 m! Jammer genoeg zijn de bruggen niet de enige spelbrekers! Vanaf Brussel stijgt het grondniveau… De sluizen van Molenbeek en Anderlecht beperken de facto het verkeer; verderop wordt het kanaal afgebakend door nog eens vijf sluizen (vier op het Vlaamse deel, één in Wallonië), door het hellend vlak van Ronquières en de scheepslift van Strépy. En dan hebben we de vele bruggen lager dan 7 m niet meegerekend… “De aanpassing van al deze bouwwerken zou aanzienlijke werken (en investeringen) vereisen die de perspectieven voor het scheepvaartvervoer op dit moment niet rechtvaardigen,” zegt Lise Nakhlé, BECI adviseur stedenbouw. “Het Vlaamse Gewest voorziet voor de strook in zijn grondgebied inderdaad een studie voor de verhoging van het laadvermogen naar klasse V – tot 3.000 t – tegen 2020-2030. Maar enkele kilometers verderop duikt Ronquières op als een onmogelijk te nemen hindernis. Zelfs met bruggen op 7 m zouden grote schepen amper verder dan Tubeke geraken…” “In Brussel zou het geen zin hebben de bruggen naar 7 m te verhogen. Men zou moeten kiezen voor hefbruggen of sterk gebogen bruggen, die het “barrière-effect” van het kanaal zouden versterken. En hoe moeten de trams over deze bruggen rijden? Welke impact heeft dit op de kwaliteit van het landschap? Anderzijds zou het ongetwijfeld nuttig zijn om de verhoging te overwegen van de laatste vier bruggen lager dan 5,25 m.” De brug van Kuregem: één van de laatste vier Brusselse bruggen die lager zijn dan 5,25 m. naast elkaar bestaan. Natuurlijk mag men blij zijn dat deze activiteiten in Brussel gevestigd zijn en soms laaggeschoolde banen bieden. Toch moet men zich afvragen of de aard en de arbeidsintensiteit van deze banen rechtvaardigen dat ze zoveel vat hebben op het stedelijk grondgebied. En morgen? Er loopt een onderzoek voor rekening van de Haven en het Gewest, dat tal van Europese stadshavens vergelijkt en enkele conclusies trekt die minimaal van toepassing kunnen zijn op de Haven van Brussel. Hieruit blijkt dat “nieuwe logistieke beroepen zich in deze havens ontwikkelen, voornamelijk gekoppeld aan de stadslogistiek en de multimodale verwerking.” Ze worden omschreven als een factor van concurrentievermogen, die stadshavens in staat stelt om hun activiteitenzone uit te breiden buiten het eigenlijke havendomein. “De stadslogistiek biedt deels een antwoord voor de mobiliteitsproblematiek en ze stelt opslagruimten ter beschikking voor ondernemingen. In tal van havens duiken er projecten op in verband met deze thematiek, maar ze zorgen niet altijd voor reële hefboomeffecten (...).” De studie stelt vast dat – net zoals in Brussel – de in deze zones nieuw ontwikkelde activiteiten niet noodzakelijk aan de waterweg gekoppeld zijn: zo zien we “themapolen” opduiken die “zich toch lijken te ontwikkelen om opportune redenen en wegens de beschikbaarheid van te herbestemmen ruimten. Ze zouden minder door economische overwegingen zijn ingegeven. (…) De functies huisvesting en recreatie duiken op in alle stadskernen en ze co-existeren min of meer met de andere functies. De zuiver industriële activiteit zelf lijkt te worden verplaatst naar minder dichtbevolkte stadsgebieden.” De auteurs van de studie roepen op om na te denken over de industriële trossen en ze benadrukken ook nog dat de evoluties van het reglementaire kader de evolutie van de activiteiten in havengebieden, “meer bepaald betreffende het vervoer”, nog kunnen versnellen. In het kanaalgebied, zoals elders, doet het economische en demografische dynamisme van Brussel vragen rijzen over de cohabitatie van functies in de stad, de toewijzing van middelen en het innemen van ruimte. In dit verband mag het Brussels Gewest zeker niet nalaten diep na te denken over zijn haven. Er bestaan bepaalde denkpistes om van de haven het modern instrument te maken dat de Brusselse ondernemingen nodig hebben. Men moet ze verkennen. ● BECI - Brussel metropool - juni 2015 9

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication