15

THINK TANK FICHE STAATSHERVORMING Residentiële huurovereenkomsten De overdracht van bevoegdheden en budgetten naar de Gewesten in het raam van de zesde Staatshervorming heeft ook voor de ondernemingen meerdere gevolgen. Om u te helpen dit vraagstuk beter te begrijpen, publiceren wij een reeks praktische fiches die u elke maand in uw magazine kunt lezen. Vincent Delannoy Met de zesde Staatshervorming verhuizen de bevoegdheden met betrekking tot residentiële huurovereenkomsten, handelshuur en pacht naar de Gewesten. De bestaande reglementering blijft van kracht tot wanneer een Gewest wijzigingen beslist door te voeren. Het gemeenrecht terzake blijft een federale aangelegenheid. Een stap vooruit, of toch niet? Voorstanders vinden dat deze regionalisering de bevoegdheden homogener maakt. Vóór de hervorming waren de Gewesten al gedeeltelijk voor huisvesting bevoegd: ze konden veiligheids-, gezondheids- en bewoonbaarheidsnormen uitschrijven en de huur van sociale woningen reglementeren. De reglementering van de contractuele relatie tussen verhuurder en huurder was echter een federale bevoegdheid. Tegenstanders vinden dat deze regionalisering het systeem onnodig ingewikkeld maakt en de weg effent naar ongelijkheden tussen de gewesten. Het geval van Brussel Elk gewest zijn eigenheden. Zo onderscheidt Brussel zich door een zeer hoog aandeel huurders (ongeveer 60%, tegen 30% in andere Gewesten) en veel hogere prijzen. Qua woonbeleid, moet het Gewest de eigenaars kunnen aanmoedigen om in woningen met matige huurprijzen te investeren. Brussel is niet alleen een internationale, maar ook jonge stad, met meer dan 86.000 studenten. En door de bevolkingsgroei ontstaat er elk jaar een vraag naar 7000 nieuwe woningen. Hoe gaat Brussel van deze bevoegdheid gebruik maken? In de gewestelijke beleidsverklaring 2014-2019 lezen we: “De Regering wordt bevoegd voor de wetgeving op de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en zal in dit verband toezien op een verbetering van de rechten van de huurders en verhuurders, ijveren voor een betere werking van de huurmarkt en aanmoedigen tot het verhuren van woningen die beantwoorden aan de normen” . En verder ook: “De Regering zal zich meer in het bijzonder toeleggen op de opmaak van een duidelijke lijst met werken ten laste van de eigenaars enerzijds en ten laste van de huurders anderzijds.” De bevoegde gewestelijke minister Céline Fremault wil ook andere vraagstukken aankaarten: denk maar aan de registrering en de opzegging van huurcontracten van korte duur, een betere bescherming van de onderhuurder, het renovatiehuurcontract enz. Ze is van plan aan deze vraagstukken door te werken om in de loop van 2016 een ontwerp van ordonnantie voor te leggen. En de indexsprong van de huurprijzen? Wie is bevoegd om al dan niet over een indexsprong van de huurprijzen te beslissen? De Waalse minister (Paul Furlan) en zijn Vlaamse collega (Liesbeth Homans) vinden dat ze daarover kunnen beslissen, nu de huurcontracten een gewestelijke aangelegenheid zijn. Anderen vinden dat de federale overheid, die ook bevoegd is voor de controle op de prijzen, over een dergelijke maatregel kan beslissen. Het gemeenrecht van de indexering die op alle contracten van toepassing is, met inbegrip van de huurovereenkomsten van de hoofdverblijfplaats, wordt door het Burgerlijk Wetboek bepaald. Als de Gewesten daarover moeten beslissen, zal er waarschijnlijk geen indexering van de huurprijzen in Wallonië en Brussel plaatsvinden, in tegenstelling tot Vlaanderen. Behalve als de federale overheid zich dit dossier toe-eigent. FICHE 10 De mening van BECI • BECI vraagt om een harmonisering van de reglementeringen in Brussel (Huisvestingscode, GSV, EPB-Ordonnantie …) en de verwijdering van de inefficiënte of voorbijgestreefde bepalingen; • De bevoegdheidsoverdracht is de gelegenheid om te innoveren ten voordele van huurders en verhuurders: typehuurovereenkomsten, huurcontracten voor studenten, huuruitkering, huurrichtprijzen (zonder verplichting)…; • Wijzigingen moeten voortvloeien uit een consensus tussen huurders- en eigenaarsverenigingen, mogelijkerwijze via een paritaire huurcommissie; • BECI wijst op de noodzaak van een harmonieuze wetgeving die met de andere twee gewesten compatibel blijft, om geen schadelijke juridische ongelijkheden te veroorzaken; • BECI beklemtoont het belang van een efficiënt beheer van sociale woningen en van een betere kennis van de huisvestingsmarkt dankzij de inzameling en systematische verwerking van gegevens (o.a. via de registrering van de huurovereenkomst). BECI - Brussel metropool - september 2015 13

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication