INTERNATIONAL ENTERPRISE EUROPE BRUSSELS Erasmus+, paspoort voor een baan Het Europese programma Erasmus+ is bedoeld om samenwerkingsverbanden tussen bedrijfswereld, onderwijs en vorming tot stand te brengen. Bedrijven die via die weg buitenlandse stagiairs onthalen, ontdekken tegelijk een internationale dimensie. D e economische crisis heeft de werkloosheidscijfers van jongeren overal in Europa de hoogte ingejaagd. In augustus 2014 kampte Brussel volgens Actiris met 28,6% jongerenwerkloosheid, gevoelig meer dan het Europese gemiddelde van 22,1% (Eurostat gegevens). Alle studies tonen aan dat een kwalificatiecertificaat de tewerkstellingskansen vergroot. En toch verlieten 17,8% van de Brusselse jongeren tussen 18 en 24 jaar in 2013 vroegtijdig de school, tegen 11,2 % voor gans België, volgens de studie Forces de travail. Het Erasmus+ programma (2014-2020) is bedoeld om lerende jongeren een officiële erkenning te geven van bekwaamheden die ze in het buitenland hebben verworven, waardoor deze werkzoekenden op de arbeidsmarkt betere kansen krijgen. Het programma richt zich tegelijk tot jongeren die een basisopleiding volgen, en tot stagiairs die in het buitenland nieuwe vaardigheden kunnen aanleren en bovendien een hele resem persoonlijke en niet technische skills kunnen ontwikkelen, die vaak doorslaggevend zijn tijdens de zoektocht naar een baan. Voordelen voor de ondernemingen De samenwerkingsverbanden tussen de bedrijfswereld en de sectoren onderwijs en vorming liggen aan de grondslag van deze Europese strategie die meerdere synergieën aanmoedigt. • Bedrijfsstages Dankzij Erasmus+ kunnen ondernemingen Europese stagiairs onthalen, voordeel halen uit nieuwe competenties en werkmethodes, nieuwe marktuitzichten ontdekken of de stap zetten naar een Europese internationale dimensie (wij verwijzen naar de campagne We mean business: http://we-mean-business.europa.eu). • Mobiliteit voor het personeel De ondernemingen krijgen ook de gelegenheid om leraren en verstrekkers van beroepsvormingen als waarnemers te onthalen, of om hun eigen personeel aan een seminar te laten deelnemen. Op termijn moeten dergelijke activiteiten de uitwisseling van goede praktijken bevorderen en het onderwijs aanpassen aan de verwachtingen van de arbeidswereld. • Partnerschappen tussen bedrijfswereld en onderwijs Deze richten zich tot ondernemingen die met organisaties en schoolinstellingen willen samenwerken op het vlak van onderwijs, vorming of jeugd om zodoende oplossingen uit te werken voor het beruchte tekort aan competenties. Zo worden de ondernemingen de drijvende kracht van de verandering en kunnen ze zelf werken aan oplossingen voor de problemen eigen aan hun sector. Meerdere types partnerschapsprojecten kunnen worden overwogen: 1. Strategische partnerschappen: ze ontwikkelen cursussen en leertrajecten die op de praktijk steunen, ze bevorderen de dialoog tussen onderwijs en onderneming, en ze brengen samenwerkingsverbanden tot stand waardoor onderwijs en tewerkstelling beter op elkaar afgestemd geraken. 2. Kennisallianties (gecentraliseerde actie): het gaat hier om allianties tussen instellingen van het hoger onderwijs en ondernemingen, ook hier om de hiaat tussen hoger onderwijs en arbeidsmarkt proberen te dempen. 3. Sectorale allianties voor competenties (gecentraliseerde actie): dit betreft Europese samenwerkingsprojecten in het domein van de beroepsopleiding om in te spelen op de behoeften aan competenties op Europees niveau, via een sectorale aanpak, met de uiteindelijke bedoeling het concurrentievermogen en de aanwervingskansen te vergroten. Meer informatie? Over de gedecentraliseerde acties in de Fédération Wallonie-Bruxelles: www.erasmusplus-fr.be. Over de gecentraliseerde acties gevoerd door het uitvoerende agentschap van de Europese Commissie: http://eacea.ec.europa.eu. ● BECI - Brussel metropool - maart 2015 15
18 Online Touch Home