TOPIC DE TOP VAN DE BRUSSELSE ONDERNEMINGEN CIT Blaton : familie-ondernemerschap en lange-termijnvisie CIT Blaton? Een gevestigde waarde in de Brusselse bouwsector. Dit familiebedrijf werd er geboren, ontwikkelde er zich en verwezenlijkt nog steeds 40% van zijn omzet in België. Deze algemene aannemer is bijzonder bewust van zijn maatschappelijke rol en heeft zich daarom in de afgelopen jaren flink geëngageerd in zeer technische projecten. Up-selling is namelijk de beste manier om te vaardigheden te behouden – en dus ook de tewerkstelling – op een markt die een zeer harde concurrentie ondergaat. R.D. C IT Blaton is zijn geboorteplaats in Schaarbeek altijd trouw gebleven. De activiteiten gingen in 1865 van start met de vestiging van de Blaton-Aubert fabriek, die voornamelijk standbeelden voor tuinen produceerde. Snel daarop richtte de onderneming zich naar algemene aanneming. Het ‘moderne’ CIT Blaton bedrijf resulteerde in de jaren 50 van de wil van stichter Emile Blaton om zelfstandig te blijven. Ondertussen staat al een derde generatie aan het roer. Het aandeelhouderschap behoort nog steeds voor de volle 100% tot de Brusselse familie. Dit onderscheidt CIT Blaton van de rest van de bouwsector die hoe langer hoe meer financieel door groepen in het buitenland wordt gestuurd. Aan het hoofd van de raad van bestuur zetelt voorzitster Sophie Le Clercq, dochter van Thérèse Blaton, de dochter van Emile Blaton die met haar broer Armand tussen de jaren 30 en 50 onder andere het station Brussel-Centraal en de NoordZuid verbinding verwezenlijkte. Later bouwde CIT Blaton heel wat hoofdzetels van grote bedrijven (BBL, Petrofina, Siemens, het Gemeentekrediet en daarna Dexia enz.) en de klinieken Cavell en Brugmann. Het bedrijf is vandaag actief in de residentiële projecten (flatgebouwen), burgerlijke bouwkunde, openbare gebouwen, kantoorgebouwen en industriële projecten. “We blikken terug op een rijke geschiedenis, maar onze traditie focuste altijd op vooruitgang en toekomstgerichtheid”, zegt bestuurder-directeur Frédéric Loriaux. CIT Blaton was al in 2005 een pionier met de oprichting van een eerste volledig passief kantoorgebouw voor zijn maatschappelijke zetel in Schaarbeek. CIT Blaton stelt een vijftigtal Brusselse werknemers tewerk, van arbeider tot ingenieur. In 2013 vertegenwoordigde het Gewest ongeveer 40% van de activiteiten in België. Dit gewestelijk aandeel schommelt echter in functie van een of ander grootschalig project. CIT Blaton is ook in Luxemburg aanwezig. De geconsolideerde omzet voor beide landen overschrijdt 250 miljoen euro in 2014. De flinke groei van CIT Blaton gebeurde tijdens de afgelopen jaren voornamelijk buiten de thuishaven. “De Brusselse markt is enigszins gekrompen, met een daling van de activiteit voor iedereen”, stelt Frédéric Loriaux vast. Dit is volgens hem te wijten aan een vermindering van zowel privé- als overheidsinvesteringen. “De vaardigheden behouden” Rekening houdend met deze onzekere markt en de druk van de sociale lasten België – “110% sociale lasten, da’s een verschrikkelijke afstraffing” – kiest het familiebedrijf meer dan ooit voor innovatie en vaardigheden om zijn voortbestaan te verzekeren en de tewerkstelling te garanderen. “Wij gaan voor moeilijke werven, die verregaande techniek vereisen. Dit is de beste manier om onze hulpmiddelen en onze vaardigheden te valoriseren en tegelijk onze toch wel aanzienlijke tewerkstelling te vrijwaren. Wij doen minder vaak een beroep op onderaannemers dan onze concurrenten, omdat wij onze eigen competenties willen behouden en ontwikkelen.” CIT Blaton mikt zoals steeds op lange-termijnontwikkeling, met een uitgesproken keuze voor innovatie en creativiteit. Het bedrijf experimenteerde een nieuwe specifieke aanpak van ruwbouw bij de oprichting van het Congrescentrum in Bergen, een project van architect Daniel Libeskind. De onderneming rekruteerde onlangs drie ingenieurs om zijn studiebureau te versterken, onder andere in domeinen als stabiliteitstechnieken en bouwfysica. ● Frédéric Loriaux BECI - Brussel metropool - januari 2015 33 R.A.
36 Online Touch Home