NEWS DIGEST Een op de drie Belgen wil van baan veranderen omwille van pendelstress Dit blijkt uit een online-onderzoek dat in het kader van de Europese mobiliteitsweek voor Tempo-Team is uitgevoerd. Zeven op de tien Belgen verplaatsen zich vijf keer per week met de auto naar hun werk. Maar deze afstanden zijn geen lachertje: een derde van de respondenten omschrijft ze als stressvol en onvoorspelbaar. Deze mensen overwegen zelfs om een andere baan te zoeken in een toegankelijker bedrijf. Oorzaken zijn de duur van de rit en de verkeersoverlast (respectievelijk 48% en 46%). Een vergelijkbaar deel van de werknemers erkent dat dit mobiliteitsprobleem en de stress die het teweegbrengt, een aanzienlijke impact hebben op de werkbelasting. Wie met de trein, bus, tram of metro naar het werk pendelt, drukt zich vaak negatiever uit over de verplaatsingen dan wie met de auto komt (50% versus 30%). Voor 36% van de Belgische werknemers is de slechte toegankelijkheid van hun werkplek een belangrijke reden om van baan te veranderen – in 2015 was slechts 23% die mening toegedaan. Dit werd het op één na belangrijkste argument, na een beter salaris (62%), om de huidige functie te verlaten voor een andere. De werkgevers zijn zich bewust van het probleem: zes op de tien investeren in de mobiliteit van hun personeel en meer dan de helft moedigt de werknemers aan om met de fiets of het openbaar vervoer te gaan werken in plaats van met de auto, bijvoorbeeld door in de kosten tussen te komen (65%) of door een voertuig gratis ter beschikking te stellen (35%). Eén op de tien werkgevers heeft ook een mobiliteitsbudget voorzien en één op de vijf is van plan dat te doen. Tweederde van de werknemers is voorstander van een dergelijk systeem. Tot slot toont het onderzoek aan dat een flexibeler arbeidsorganisatie ook een eerste oplossing biedt: werknemers die zich niet elke dag opnieuw naar hun werkplaats moeten verplaatsen, zijn vaak tevredener over het evenwicht tussen werk en privéleven dan hun collega's die dagelijks pendelen (70% versus 54%). Dit lijkt veelbelovend voor één op de drie respondenten, die de kans krijgen om thuis te werken. Investeringen in alternatieve vervoerswijzen, een mobiliteitsbudget, de combinatie van verschillende vervoerswijzen en de keuze van tijd en werkplek zijn noodzakelijke inspanningen. Meer informatie: www.tempo-team.be Hoe beïnvloedt e-commerce het retaillandschap? Het is een vaak gebruikte stelling: e-commerce maakt de fysieke winkels kapot. Leegstand kleurt de winkelstraten. Waar er begin 2017 20.095 panden leeg stonden in België, waren dat er een jaar later 21.027. Dat betekent dat de leegstand de kaap van de 10% bereikt heeft. Heeft e-commerce de markt werkelijk zodanig veranderd dat er geen toekomst is voor traditionele winkels? Het antwoord is kort en bondig: nee. De markt evolueert steeds meer naar een gecombineerd model. In vaktermen spreekt men over het “phygital model” (“physical” en “digital”) of het “brick-and-clickmodel” (fysieke “bricks” en online “clicks”). Een voorbeeld hiervan is Hunkemöller. Zij houden hun klanten steeds op de hoogte van online en offline acties. Sommige kortingen zijn enkel geldig via de webshop, andere in de fysieke winkels. Dat zorgt ervoor dat klanten via beide kanalen aankopen. Het fysieke aspect blijft voor de klant heel belangrijk. Uit onderzoek blijkt dat 6 op 10 Belgische consumenten offline de producten willen zien en aanraken alvorens over te gaan tot aankoop. Zo evolueert een klassieke winkel naar een showroom. Op die manier is het aankoopproces in de winkel een belevenis maken die alle zintuigen aanspreekt. Hier zijn enkele uitdagingen voor de verkoperszijde aan verbonden. Zowel via online als offline kanalen moet het zicht op de voorraad correct zijn. De verkoper wil te allen tijde vermijden dat hij een transactie mist omdat het product foutief als onbeschikbaar aangeduid staat. Daarnaast wil hij ook niet dat de klant een aankoop maakt voor een product dat niet in voorraad is. De klant heeft online toegang tot een overvloed van informatie. Dat kan ertoe leiden dat hij beter geïnformeerd is dan de verkoper op het moment dat hij de winkel bezoekt. De winkels moeten hun doelpubliek dus proberen voor te blijven. Daarnaast moet de klantenervaring standvastig zijn via alle kanalen. Dat betekent dat de wijze waarop men interageert met de klant zowel offline als online in dezelfde lijn moet liggen. En wat is het resultaat voor fysieke winkels? De winkeliers focussen zich steeds meer op belangrijke commerciële aderen om hun flagship stores te positioneren. De minder aantrekkelijke locaties worden verwaarloosd en creëren commerciële leegstand. Bovendien stijgt de nood aan flexibiliteit: er is steeds meer vraag naar verhuur op korte termijn, bv. voor pop-up shops waar klanten gedurende een beperkte periode fysiek kunnen kennismaken met een bepaald product. BECI - Brussel metropool - oktober 2018 9 © Shutterstock
12 Online Touch Home