BRUSSELSLIFE André Franquin: Brussels stripgenie BRUSSELAAR VAN DE MAAND Iedereen kent Franquin, zelfs neofieten! Gust Flater, de Marsupulami, Robbedoes en Kwabbernoot: al deze personages vloeiden uit de pen van de bekende Belgische tekenaar. André Franquin werd geboren in Etterbeek op 3 januari 1924. Hij was enig kind en bracht een deel van zijn kindertijd door in Elsene, in een niet bepaald vrolijk gezin. Die strenge opvoeding zette hem waarschijnlijk aan tot wegdromen: tekenen werd zijn uitlaatklep. Op zijn achttiende schreef hij zich in aan de kunstschool Saint-Luc in Brussel, maar lang bleef hij er niet. Twee jaar later, in 1944, ging hij aan de slag bij de tekenfilmstudio CBA. Een belangrijke stap: daar leerde hij Peyo, Morris en Eddy Paape kennen. André Franquin stelt Gust Flater voor aan Robbedoes Van Kwabbernoot tot Gust, de werkloze held Morris, de geestelijke vader van Lucky Luke, stelde Franquin voor aan Jijé, die destijds ‘Robbedoes’ leidde. Bij de ‘Editions Dupuis’ creëerde Franquin zijn eerste Robbedoes en Kwabbernoot. Dat was in 1946. In 1952 kreeg het duo het gezelschap van de Marsupilami. In 1957, na een intermezzo bij ‘Kuifje’, zag in zijn atelier in de Braziliëlaan in Elsene Gust Flater het levenslicht. Eerst was dit een werkloze stripheld, daarna werd hij WIST U DIT? Karl Marx bracht drie jaar door in Brussel Wist u dit? De grondlegger van het marxisme schreef zijn beroemde Manifest tijdens zijn ballingschap in Brussel. Karl Marx kwam in 1845 in Brussel aan. Hij zou er drie jaar blijven. Omdat hij in Duitsland en Frankrijk werd beschouwd als een gevaarlijke revolutionair, koos hij voor België. Hier heerste immers een grotere vrijheid van meningsuiting dan in andere landen. Hij woonde in SintJoost, in de Verbondsstraat. In het huis ernaast vond een andere bekende denker een toevluchtsoord: Friedrich Engels. Maar het was in Elsene (Jean d’Ardennestraat) dat de twee mannen de basisteksten over de communistische partij schreven. Dat was in de eerste maanden van 1848. Enkele maanden later zette Leopold I Karl Marx het land uit. Ook nu nog zijn er in Brussel sporen terug te vinden van het verblijf van de bekende denker: een gedenkplaat herinnert er ons bijvoorbeeld aan dat Karl Marx ooit Nieuwjaar vierde in het Maison du Cygne op de Grote Markt. Hélène Remy bediende op een redactie. Er rolden negentien albums van de flatermaker-uitvinder van de persen. Zwarte periode Hoewel hij het personage van Gust een warm hart toedroeg, wilde Franquin nieuwe horizonten verkennen. Aan humor ontbrak het nog steeds niet, maar die kreeg een zwarter kantje en de toon werd wat brutaler. In 1977 tekende hij zijn Idées Noires voor de ‘Trombone Illustré’, een bijlage bij de Franstalige ‘Spirou’. Die illustraties verschenen later opnieuw in het tijdschrift ‘Fluide Glacial’. Begin jaren tachtig moest Franquin wat gas terugnemen: hij zonk weg in een depressie. Twee jaar lang bleven zijn tekenpotloden onaangeroerd. Dan pikte hij de draad weer op met het personage van Gust en vervolgens blies hij de Marsupilami ook weer nieuw leven in, dit keer in soloavonturen. In 1996 vierde Franquin zijn vijftig jaar als stiptekenaar met de publicatie De Gaffe à Lagaffe. Een jaar later, op 6 januari 1997, kopte de krant Libération: ‘m’enfin, Franquin est mort’, een verwijzing naar de favoriete uitdrukking van zijn beroemde personage. Hélène Remy BECI - Brussel metropool - maart 2016 51 © foto : www.spiroureporter.net
54 Online Touch Home