8

THINK TANK VÓÓR OF TEGEN Een herziening van het schoolritme? In een eeuw tijd kwam er weinig verandering in het schoolritme. In het verleden gingen kinderen tussen april en september niet naar school om hun ouders op het veld te helpen. Onze samenleving is sindsdien ingrijpend veranderd. Tijd voor een herziening? Hier wordt hevig over gedebatteerd. Gaëlle Hoogsteyn Bernard Hubien, secretaris-generaal van de UFAPEC (oudersverenigingen van het katholieke onderwijs) De UFAPEC organiseerde een grootschalige enquête over het schoolritme. Op jaarbasis zijn alle personen die wij hebben ontmoet het ermee eens dat de zomervakantie met twee weken moet worden ingekort en dat de verlofperiodes rond Allerheiligen en carnaval een uitbreiding tot twee weken verdienen. Ons lichaam voelt de positieve gevolgen van een rustperiode slechts vanaf de tweede week. Bovendien is de winter een moeilijkere periode dan de lente. Deze verlofperiodes van twee weken moeten dus voornamelijk rusttijden zijn, zonder werk noch studie. Ondertussen vordert het onderzoek over de biologische ritmes. De verplichte schoolgang volgens een welbepaald lesrooster legt de kinderen een tempo op dat niet noodzakelijk overeenstemt met hun biologische klok. Een tiener op twee klaagt trouwens van een gebrek aan slaap. Iedereen beaamt dat de oplettendheid van de leerlingen van groot belang is in het leerproces, maar dit aspect komt in het schoolritme nauwelijks aan bod. Idealiter zouden de vakken die veel concentratie vergen tussen 10 en 12 uur en daarna tussen 16 en 19 uur moeten plaatsvinden. De eerder sociale, sportieve of manuele activiteiten vinden best voor 10 uur of tussen 12 en 16 uur plaats. Er wordt onder andere voorgesteld dat de school ‘s morgens op hetzelfde tijdstip zou beginnen, maar ‘s avonds later zou eindigen, bijvoorbeeld om 17 uur, met een langere onderbreking tijdens de middag voor activiteiten buiten de klassieke lesuren. De formule bevordert het leerproces en stemt bovendien beter overeen met de werkuren van arbeidskrachten. Een dergelijke hervorming zou complex zijn, maar waarschijnlijk veel voordelen inhouden voor alle spelers van het onderwijs. De vraag is natuurlijk waar de voorrang naartoe gaat: het welzijn van de kinderen, het pedagogisch voordeel, de eventuele kosten van de hervorming, het gemak van de gewoontes, de prioriteiten van de economische spelers e.d.? 6 BECI - Brussel metropool - januari 2016 Het debat over de verandering van het schoolritme is al geruime tijd aan de gang. Met het Pact voor een uitmuntend onderwijs komt het onderwerp weer voor het voetlicht. Een herziening van het schoolritme zou namelijk kunnen bijdragen tot het welslagen van alle leerlingen. Wij zijn niet gekant tegen een denkproces over dit onderwerp, maar dan wel binnen een strategisch plan, met een werkelijk ‘schoolproject’. De huidige voorstellen focussen voornamelijk op een herschikking van het dagelijkse lesrooster, ten nadele van de leerkrachten. Langere schooldagen die ook andere activiteiten voorzien en beter afgestemd zijn op het werkritme van de ouders, betekenen ook langere dagen voor de leerkrachten. Nu, die mensen werken al gemiddeld 45 uur per week (met inbegrip van de voorbereidingen en de verbeteringen). Wij hebben dus echt de indruk dat zij de last van een dergelijke hervorming zullen moeten dragen. Wij vragen ons bovendien af of dit nieuwe lesrooster echt geschikt is voor alle leerlingen, van het lager onderwijs tot het laatste jaar van het hoger middelbaar. Heeft een driejarige kleuter genoeg energie om zo lang op school te blijven, terwijl hij misschien de gelegenheid heeft om vroeger naar huis terug te keren? Moet een 15-jarige tot 17 uur ‘s avonds op school worden gevolgd, terwijl hij nadien nog huiswerk moet verrichten en toch al in zekere mate autonoom kan werken? Als de hervorming er komt, vereist ze een doordachte en gesegmenteerde aanpak. Het nieuwe ritme moet voor alle betrokkenen een win-win situatie betekenen. Het vraagstuk van de vakantie is minder ingewikkeld en zou in elk geval gemakkelijker kunnen worden aangepast. Zowel de leerlingen als hun ouders en leerkrachten zouden er wellicht voordeel uit halen. Wel stelt zich de vraag van de bezoldiging van tijdelijke leerkrachten, die normaal gezien tijdens de zomer door werkloosheidsuitkeringen wordt gedekt en waarvan twee bijkomende weken in dat geval ten laste komen van de federatie Wallonië Brussel. Laurence Mahieux, gemeenschappelijk secretaris, CSC Enseignement Deel uw mening

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication