Samenwerkingseconomie De gemeenschappelijke intelligentie van de samenwerkingseconomie De jaarlijkse omzet van de samenwerkingseconomie zou tegen 2025 meer dan 300 miljard euro bedragen. Deze nieuwe economische aanpak kent een jaarlijkse groei van 36%. De samenwerkingseconomie is ook het gevolg van maatschappelijke verschuivingen in de richting van meer betekenisvol werk – en daarom een vorm van duurzame ontwikkeling. Ze doet een beroep op de collectieve intelligentie. De wetgeving probeert de evolutie bij te benen, maar met een flinke achterstand.. - Julien Ide I n 1995, amper vijf jaar na de lancering van de World Wide Web, ontstond het online verkoopplatform eBay. Waarschijnlijk een van de allereerste toepassingen van de samenwerkingseconomie zoals we die vandaag opvatten. In 2001 liep het project Wikipedia van stapel, de voortaan beroemde collaboratieve en universele online encyclopedie. De samenwerkingseconomie is inmiddels doorgedrongen tot de voornaamste domeinen van onze samenleving: vervoer (Uber, Blablacar, Lyft, Waze…), toerisme (Airbnb, Couchsurfing…), financiering (KissKissBankBank…), vorming en cultuur (Wikipedia, MOOCs …), de diensten (Lisminut, Frizbiz…). De lijst is verre van volledig. Volgens het Amerikaanse economische tijdschrift Forbes vormen 90.000 startups vandaag de wereldmarkt van de collaboratieve consumptie. Auditgigant PwC beweert van zijn kant dat de wereldomzet van de sector in 2014 20 miljard euro heeft bereikt en in 2025 meer dan 300 miljard euro zou bedragen. Dit stemt overeen met een gemiddelde jaarlijkse groei van 36%1 gauw dat de sociale netwerken er niet bij werden berekend, hoewel ze eveneens op gemeenschappelijke bijdragen rusten. Van democratie … Door de nieuwe diensten die de samenwerkingseconomie aanbiedt, stelt zich een dubbel probleem dat vooral te wijten is aan een ontoereikende wetgeving. Ten eerste kunnen deze diensten aanleiding geven tot oneerlijke concurrentie. Denk maar aan het voortaan in Brussel verboden Uberpop. Ten tweede ontsnappen de BECI | ACTIVITEITENVERSLAG 2016 - 14 inkomsten uit de activiteiten van deze splinternieuwe sector nog vaak aan de fiscus. Voor de Staat betekent dit verloren inkomsten. Particulieren die diensten aanbieden in het raam van de samenwerkingseconomie worden verondersteld de inkomsten daarvan te vermelden in het vakje ‘andere inkomsten’ van hun belastingaangifte. Deze worden ter hoogte van 33% belast. Weinig mensen leven echter deze verplichting na. Dit overtuigde de Belgische federale Minister van de Digitale Agenda Alexander De Croo om een voorontwerp van wet over dit vraagstuk in te dienen. Hij voorziet zulke inkomsten aan een beperkt tarief van 10% te belasten zolang ze onder 5000 euro bruto per jaar blijven. Boven dit bedrag zouden de dienstverleners aan het fiscale stelsel van zelfstandigen worden onderworpen. . Uit deze cijfers blijkt al Inkomsten uit huisvestingsdiensten bij de inwoner, als Couchsurfing of Airbnb, vallen niet onder deze toekomstige wet en moeten worden aangegeven als ‘vastgoedinkomsten’. Fiscaal houdt dit niets bijzonders in, aangezien zulke inkomsten in België niet worden belast. Bovendien behoort de wetgeving ter zake tot de gewestelijke bevoegdheden. In maart keurde de Brusselse regering een nieuwe reglementering goed. De persoon die bij hem thuis een kamer wil verhuren, moet zich voortaan eerst registreren bij het Brus
17 Online Touch Home