Als u in het geval was… blijven eventueel bestaan. Het voordeel is echter aanzienlijk: voor een brutosalaris van 2.500 euro betaalt de werkgever jaarlijks 8.930 euro lasten minder, zonder beperking in de tijd. Deze vrijstelling wordt aan de onderneming toegekend, niet aan de loontrekkende. Het profiel van de werknemer heeft geen invloed en de afschaffing van de bijdragen blijft van kracht wanneer deze eerste werknemer door een andere wordt vervangen. De maatregel geldt alleen voor werkgevers die een eerste werknemer aanwerven (leerlingen en stagiairs uitgezonderd). Indien de werkgever in het verleden een of meer werknemers heeft tewerkgesteld, wordt hij opnieuw als ‘nieuwe werkgever’ beschouwd na vier achtereenvolgende kwartalen zonder tewerkstelling van loontrekkenden. Deze bepaling is bedoeld om zoveel mogelijk zelfstandigen aan te zetten de stap te wagen naar een eerste aanwerving. Vandaag werken 646.093 zelfstandigen alleen, die eventueel mensen zouden willen aanwerven. Alle studies komen tot het besluit dat de kost de voornaamste hindernis blijft bij de aanwerving van een eerste loontrekkende medewerker. Met de gevoelige daling van deze kost hoopt Minister Willy Borsus 32.000 nieuwe aanwervingen als eerste werknemer te bereiken. Hier dient ook gemeld dat de zelfstandige die in 2015 een eerste werknemer heeft aangeworven, eveneens het ‘nultarief’ geniet, maar slechts voor de overblijvende kwartalen van de ‘eerste tewerkstellingsmaatregel 2015’ (aanvankelijk 13 kwartalen), wat zeker minder interessant is dan de nieuwe formule zonder beperking in de tijd. Het advies van IZEO aan zelfstandigen die een eerste loontrekkende werknemer wensen aan te werven: wacht tot 1 januari 2016 om dit te doen (doe eventueel een beroep op een uitzendkracht tijdens de laatste weken van 2015). Als u meerdere werknemers tegelijk aanwerft, zorg er dan voor dat de persoon met het hoogste salaris eerst aangeworven wordt! Bijdragenverminderingen voor de 2de werknemer De huidige voordelen voor de 1ste schuiven’ vanaf 1 januari 2016 naar de 2de tot de 6de tot de 5de aanwerving ‘vertot de 6de werknemer (dit betekent dus een werknemer meer, uiteraard met de bedoeling om zowel groei als werkgelegenheid te bevorderen). Ook hier zullen bedrijven die in de loop van 2015 hun eerste werknemers aanwierven, niet worden vergeten. De nieuwe bedragen die beide maatregelen voorzien, zijn namelijk van toepassing op alle kwartalen met bijdragevermindering waar de ondernemingen nog recht op hebben, in functie van het stelsel dat van toepassing is op het tijdstip van de aanwerving (zie tabel). De conclusie van IZEO: deze maatregelen voegen zich bij de structurele verminderingen van de werkgeverslasten in het raam van de ‘tax shift’. Wij verheugen ons op dit moedig maar noodzakelijk beleid ten gunste van een miljoen zelfstandigen ZKO in ons land. Als ook de vraag sterk blijft, zullen al deze ondernemers zich wellicht geroepen voelen om werkgelegenheid te creëren. ● Welke rechten heeft de onbetaalde onderaannemer? De heer Stéphane G. is aannemer en werkt in onderaanneming aan de verbouwing van een loods dat een kantoorgebouw moet worden. Met zijn team staat hij voornamelijk in voor het leggen van de vloeren. De heer G. wordt vaak laattijdig betaald en zijn laatste factuur blijft onbetaald. Over welke actiemiddelen beschikt hij? De context: er bestaat een eerste contractuele relatie tussen de projectdrager (de bouwheer) en de hoofdaannemer (een aannemingscontract), naast een tweede relatie tussen de hoofdaannemer en de onderaannemer (een onderaannemingscontract). De hoofdaannemer heeft namelijk de diensten van de heer G. ingehuurd en betaalt zijn facturen. Het betrekkelijkheidprincipe van contracten bepaalt dat een overeenkomst slechts de contracterende partijen kan betrekken. Elke persoon die geen toestemming heeft uitgedrukt om door een contract verbonden te zijn, moet als een derde worden beschouwd. In casu bestaat er geen enkele contractuele relatie tussen de bouwheer en de onderaannemer. De heer G. zou zich dus in principe niet tegen de bouwheer kunnen keren. De wetgever heeft de situatie van de onderaannemer echter willen verbeteren, want die bevindt zich vaak in een nadelige positie in de keten. Artikel 1798 van het Burgerlijk Wetboek gunt de onderaannemer de mogelijkheid om directe actie in te stellen tegen de bouwheer. Dit vereist wel dat de schuldvordering van de onderaannemer bij de hoofdaannemer zeker (d.i. onbetwistbaar en onbetwist) en opeisbaar moet zijn. Ze moet betrekking hebben op hetzelfde aannemingscontract en de bouwheer zal slechts debiteur zijn van het bedrag dat hij zelf aan de hoofdaannemer schuldig is. Goed om weten Ingeval van onbetaalde facturen heeft de onderaannemer het recht een actie rechtstreeks tegen de bouwheer in te stellen. Zodra hij van de onderaannemer een duidelijke kennisgeving ontvangt met het verzoek rechtstreeks te betalen, mag de bouwheer de hoofdaannemer voor het betrokken werk niet meer betalen (anders betaalt hij dubbel). De bouwheer zal de betaling slechts verrichten als hij de bedragen nog aan de hoofdaannemer schuldig is. Als hij de betrokken bedragen al heeft uitbetaald, zal de rechtstreekse actie weinig opleveren, al blijft het een hulpmiddel voor de onderaannemer. Omgekeerd beschikt de bouwheer niet over dezelfde mogelijkheid tegenover een in gebreke blijvende onderaannemer. Gebruik dit hulpmiddel dus slechts in geval van noodzaak om de werkrelaties niet aan te tasten. Maar doe het wel vooraleer de hoofdaannemer failliet gaat. Laila Nejar, juridisch adviseur bij BECI lne@beci.be ; 02 563 68 58
46 Online Touch Home