14

THINK TANK DE ‘STAATSHERVORMING’ FICHE De handelsvestigingen De overdracht van bevoegdheden en budgetten naar de Gewesten in het raam van de Zesde Staatshervorming heeft ook talrijke gevolgen voor de ondernemingen. Om u een beter inzicht te geven in deze materies publiceren wij een aantal praktische fiches die u elke maand in uw magazine kunt lezen. Vincent Delannoy Wie is bevoegd op het vlak van handelsvestigingen? Antwoord: de Gewesten sinds juli 2014, maar ook – en dit is geen nieuws – de gemeenten, in zekere mate. In het nieuws trof ons vooral de oorlog die tussen UPlace, Neo en Docks Bruxsel woedt. Maar dit is een ander verhaal. De vraag is hier hoe Brussel deze nieuwe bevoegdheid heeft binnengehaald. Een blik naar het verleden De Belgische wet betreffende de aanvaarding van handelsvestigingen (ook Ikea wet genoemd) werd in 2004 gestemd. Een van de vestigingscriteria houdt rekening met de weerslag op de bestaande handel. Een gelijkaardige bezorgdheid gaf in het verleden al aanleiding tot de zogenaamde ‘hangslotwet’ (1975) en de ‘anti-Lidl-wet’ (1994). Ondertussen is ook Europa zich met deze vraagstukken gaan bemoeien, met onder meer de ‘dienstenrichtlijn’ (ex-Bolkenstein) die in 2006 van kracht werd. Volgens deze richtlijn kan een economische test geen aanleiding geven tot een weigering van de vestiging. Daarom werd de federale Ikea wet in 2009 bijgestuurd. De aangehaalde criteria zijn voortaan vereisten die voortvloeien uit het algemeen belang. Wat Brussel heeft gedaan Brussel was het eerste Gewest dat zich deze nieuwe bevoegdheid toe-eigende, door een in mei 2014 gestemde ordonnantie. De stad was ook de eerste die dit resoluut via de stedenbouwkunde aanpakte, met een wijziging van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening. Dit is niet onbelangrijk: de stedenbouwkunde wordt op die manier het overheidsmiddel dat het Gewest en de gemeenten hanteren om de detailhandel en de distributie enigszins te reguleren. Het principe is eenvoudig: elk project met betrekking tot de vestiging van een handelszaak met een netto oppervlakte van meer dan 400 m² vereist voortaan een stedenbouwkundige vergunning. De overheid besteedt “speciale aandacht aan de gevolgen van [deze] projecten (...), en dit met name wat betreft de bescherming van de consument, de veiligheid, de gezondheidsrisico's op de plaatsen en in de omgeving, de omstandigheden voor het verkeer, de bereikbaarheid en het parkeren, alsook de integratie van dergelijke projecten in hun stedelijke omgeving.” Verplichtingen voor de handelaars Voor nieuwe handelsvestigingen waarvan de netto oppervlakte onder 400 m² blijft, volstaat een eenvoudige verklaring aan de gemeente. Tussen 400 en 1.000 m² moet een stedenbouwkundige vergunning bij de gemeente worden aangevraagd. Boven 1.000 m² wordt de aangevraagde stedenbouwkundige vergunning door het Gewest behandeld. De aanvrager is dan verplicht een effectenverslag in te dienen. Dit is ook het geval voor projecten die het gebruik of de bestemming van een handelszaak tussen 400 en 1.000 m² wijzigen. Voor projecten boven de 4.000 m² moet de aanvrager een effectenstudie voorleggen, wat een hogere investering betekent dan een effectenverslag. 12 BECI - Brussel metropool - december 2015 De mening van BECI • De regionalisering van de ‘Ikea wet’ is op zich logisch, maar het gelijktijdig bestaan van drie stelsels op het Belgisch grondgebied riskeert extra complexiteit te veroorzaken evenals steriele verschillen die aanleiding zullen geven tot zware administratieve lasten voor de ondernemingen. • De wet voorziet een interregionaal overleg voor handelszaken van meer dan 20.000 m² die zich op minder dan 20 km van een andere Gewest bevinden. Helaas levert deze wetgeving vandaag geen positieve resultaten op. • De consumptiepatronen evolueren sneller dan de wetgeving. Zo bestaat er bijvoorbeeld geen enkel specifiek stelsel voor tijdelijke handelsvestigingen (pop-up stores), die zich snel ontwikkelen en waarvoor de procedure veel meer tijd in beslag neemt dan de effectieve openingstijd van de winkel. • Er dient actief te worden gesleuteld aan de snelheid waarmee de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen, zowel op gewestelijk als op gemeentelijk vlak, worden behandeld. Deze procedures nemen momenteel veel te veel tijd in beslag. FICHE 13

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication