THINK TANK VÓÓR OF TEGEN De universele uitkering ? De Universele Uitkering wordt weer actueel na een eerste opkomst in de jaren 90. Is dit de ware emancipatie van het individu ten aanzien van het werk, of een slecht goed idee ? Twee analyses, twee conclusies. Adrien Dewez Philippe Defeyt, economist, voorzitter van het OCMW van Namen We kunnen – schematisch gesproken – twee scholen onderscheiden bij de voorstanders van de universele uitkering, namelijk over het uitgekeerd bedrag, en bijgevolg, over de financieringskwestie. De eerste pleit voor een heel groot inkomen, bijvoorbeeld van 1.500 € per maand. De tweede, waartoe ik behoor, stelt een bedrag voor van 500 tot 600 € per maand. Als we de tweede optie bekijken, dan zou de uitgave neerkomen op grosso modo 15 % van het BBP. Dat is aanzienlijk, maar niet onbetaalbaar. De financieringskwestie kan worden opgelost via een reeks pistes. Hierin kunnen we injecteren: 1° een groot deel van de sociale zekerheidsuitgaven (behalve gezondheidszorg); 2° een vermindering van de fiscale uitgaven, meer bepaald betreffende personen ten laste; 3° nieuwe fiscale inkomsten (bijvoorbeeld een belastingheffing op vermogenswinsten); 4° we kunnen ons ook voorstellen dat er een deel van de universele uitkering wordt toegekend in de vorm van lokale valuta, maar ook 5° gratis consumpties (openbaar vervoer, gratis kWh…). Een onvoorwaardelijke uitkering is bedoeld om autonomie en een grotere vrijheid aan individuen te bieden. Tal van tegenstanders roepen dat dit het einde van de sociale zekerheid of van de solidariteit betekent. En tot onze spijt hebben de opeenvolgende regeringen niet op dit debat gewacht om onze sociale zekerheid uit te hollen. Vandaag beperkt deze een aantal vormen van autonomie: voor een werkloze is het moeilijk om aan bepaalde vrijwillige activiteiten te doen. Ons huidig systeem verzwakt, vernietigt zelfs, tal van interpersoonlijke banden. Als wij meer autonomie aan individuen bieden, dan denk ik juist dat dit solidaire gedragingen en initiatieven zal bevorderen. Voor mij hoeft men de sociale zekerheid niet absoluut als onschendbaar te bestempelen; ze is in de naoorlogse context uitgevonden en die verschilt heel sterk van de hedendaagse. Wat we wel onschendbaar moeten maken, is een sterke sociale bescherming. Dat is wat de universele uitkering biedt, waarbij er naar autonomie en vrijheid wordt gestreefd. Het is een soort van Welvaartstaat 2.0. Mateo Alaluf, arbeidssocioloog, professor emeritus aan de ULB Over de kwestie van de universele uitkering kunnen we twee soorten argumenten aanhalen. Het eerste is theoretisch: de uitkering gaat uit van het principe van de gelijkheid van kansen. Iedereen beschikt over een onvoorwaardelijk inkomen, maar vanaf dan is het individu volledig verantwoordelijk voor zijn levenslot. Ik sta meer achter het solidariteitsprincipe waarop de sociale zekerheid gebaseerd is. De Staat zorgt voor een reeks collectieve diensten gebaseerd op de sociale rechten; het risico van een uitkering is dat de Staat zich ervan kan losmaken in de sociale beleidsvoeringen. Vervolgens is er het argument van de financiering. De voorvechters van de maatregel stellen een uitkering van 500 € voor. De kostprijs ervan zou dan 10 miljard meer bedragen dan onze huidige sociale voorzieningen. De financiering zal enkel kunnen gebeuren ten koste van de meest kwetsbare personen, die momenteel kunnen rekenen op sociale voorzieningen die grosso modo 500 tot 1700 € per maand kunnen bedragen. Een uitkering van 500 € biedt zeker een bonus aan mensen die werken, maar dit bedrag zal de meest kwetsbaren verplichten om nog meer kleine werkjes bij te klussen. Kortom, de universele uitkering zal een “uberificatie” van de werkgelegenheid creëren, tot meer dualiteit leiden en de ontregeling van de arbeidsmarkt in de hand werken. Men moet beseffen dat als er een hogere universele uitkering wordt voorgesteld, dat men die ook moet financieren. Welnu, deze financiering komt van de Staatsinkomsten, afkomstig van productieve activiteiten die per definitie beperkt zijn. En ik denk niet dat dit persoonlijke projecten zoals artistieke creaties of de oprichting van een vzw zou bevorderen. Vandaag realiseren mensen al dergelijke activiteiten; dus het is mogelijk. Bovendien beschikken we over een reeks heel praktische instrumenten zoals loopbaanonderbreking, educatief verlof, tal van activiteiten van gepensioneerden ... Er bestaan zoveel middelen om deze instrumenten doeltreffender te maken en toch de basispijler die de solidariteit tenslotte is, te behouden. De universele uitkering draagt eerder een andere boodschap uit: ik steek je 500 euro toe en trek nu je plan! 8 BECI - Brussel metropool - oktober 2015 Deel uw mening :
11 Online Touch Home