36

V. Het onderwijs: de basis van ongelijkheid De verschillende elementen die eerder zijn aangehaald, geven een beeld van de discriminatie op de arbeidsmarkt. Om echter een vollediger beeld te schetsen, is het nodig eerst de discriminatiemechanismen die uitgaan van openbare instellingen te belichten. Ons onderwijs in het bijzonder werkt ongelijkheid in de hand en bezondigt zich uit hoofde van zijn institutionele opbouw elke dag massaal aan ongelijkheid. Al decennialang is er sprake van drie belangrijke structurele problemen: • Elk jaar een hoog percentage mislukkingen op school, dus elk jaar een groot aantal zittenblijvers. In 2011 bedroeg dit in Brussel 18%.74 • Een hoog percentage jongeren dat het secundair onderwijs verlaat zonder diploma. Momenteel heeft ¼ (25%) van de werkzoekenden enkel een diploma lager middelbaar onderwijs en 20% heeft als hoogste diploma dat van hoger middelbaar onderwijs . Met andere woorden: ongeveer de helft van de werkzoekenden in het BHG (46%) bezit geen diploma hoger onderwijs. Uit de cijfers voor de jongeren blijkt dat de aderlating blijft duren: momenteel heeft bijna 49,6% van de jonge werkzoekenden (jonger dan 25) enkel een diploma lager secundair onderwijs op zak. Dezelfde situatie treffen we aan bij 26,7% van de jongeren in de categorie 25-29 jaar. Daar komen nog de jongeren bij die in het buitenland laaggekwalificeerd onderwijs hebben doorlopen dat niet erkend wordt in België (7,3% in de categorie jonger dan 25 en 12,1% in de categorie 25-29 jaar).75 • De OESO-cijfers bevestigen bovendien dat leerlingen uit het Franstalige onderwijs, zelfs als ze geslaagd zijn, algemeen lager scoren dan het gemiddelde in de 64 OESO-landen. De meest recente PISA-studie uit 2012 bevestigt die trend. Dat is niet het geval in Vlaanderen, dat beter scoort: hoger dan het gemiddelde in de OESO-landen. Het Franstalige onderwijs is dus een fabriek die ongelijkheid produceert. Het vervult zijn functie van sociale hefboom niet en zal dat ook niet doen zolang de overheid geen structurele maatregelen doorvoert om het onderwijs grondig te hervormen en er een sociale hefboom van te maken. Daarnaast wordt Brussel gekenmerkt door een ruimtelijke tweedeling in achtergestelde wijken en bevoorrechte wijken. Die socio-spatiale scheiding vinden we ook terug in het onderwijs, dat algemeen onder te verdelen valt in volkse scholen en elitaire scholen. Het ‘inschrijvingsdecreet’ is een poging om deze realiteit ‘in Grafiek 14: Stelt u algemeen gezien bepaalde lacunes vast in de opleiding van jonge afgestudeerden? 0% Waar; verduidelijk Niet waar Ik weet het niet te perken’, maar schiet zijn doel gedeeltelijk voorbij omdat het de geografische nabijheid bevoordeelt. Een falend onderwijssysteem is niet alleen een ramp voor individuele jongeren, maar ook voor de hele maatschappij, die niet naar behoren kan profiteren van alle talenten die Brussel op alle vlakken (wetenschap, economie, politiek enz.) tot een centrum van uitmuntendheid zouden kunnen verheffen. De ongelijkheid op de arbeidsmarkt is dus eerst en vooral het resultaat van een structurele sociale constructie die zich voortdurend herhaalt. Deze vaststelling, lacunes in de opleiding van jonge afgestudeerden, wordt ook benadrukt door de bedrijven. Bijna 50% van de bedrijven bevestigt dat ze bepaalde lacunes vaststellen in de opleiding van jonge afgestudeerden. Bedrijven wijzen ook op de gebrekkige kennis van het Nederlands, dat onmisbaar is op de Brusselse arbeidsmarkt. Toch kan de stelling van het tekort aan opleiding de discriminatie niet volledig verklaren, aangezien zowel mensen met een diploma als laaggeschoolden getroffen worden. Uit de tabel hieronder kunnen we het volgende afleiden: “De laaggeschoolde werklozen met een vreemde origine zijn minder vaak langdurig werkloos. Vooral bij de categorieën ‘andere Europeanen’ (15 procentpunten), ‘andere Afrikanen’ (16 procentpunten), ‘Zuid- en Centraal-Amerikanen’ (15,1 procentpunten) en ‘Aziaten’ (15,1 procentpunten) is het verschil het grootst. Bij hooggeschoolden zien we het omgekeerde. Daar zien we een hoger aandeel langdurig werklozen met origine uit EU-12 (7,6 procentpunten), uit Maghreb (5,9 procentpunten), uit andere Afrikaanse landen (8,4 procentpunten), uit Zuid- en Centraal-Amerika (4,8 procentpunten) en uit Azië (2,9 procentpunten).” 76 Nochtans valt ons onderwijs gemakkelijk te verbeteren, zonder er onredelijk veel budget voor uit te trekken. Het adviesbureau McKinsey is gespecialiseerd in onderzoek naar onderwijs en heeft de sleutel tot het succes van de best presterende onderwijssystemen kunnen achterhalen.78 10% 20% 30% 40% 50% 34

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication