De zwangerschap | Het avontuur begint voor Vruchtwaterpunctie Meestal wordt het onderzoek uitgevoerd in de vierde zwangerschapsmaand De vruchtwaterpunctie of amniocentese is een techniek die kan helpen bij het opsporen van bepaalde aangeboren afwijkingen bij de vrucht. Soms kan deze techniek ook als therapie aangewend worden. Maar de voordelen dienen steeds afgewogen te worden tegen het ( geringe ) risico … B ij de vruchtwaterpunctie wordt onder echografische controle een fijne, lange naald doorheen de buik- en baarmoederwand geprikt tot in het vruchtwater. Dan wordt wat vruchtwater opgezogen dat voor onderzoek naar een laboratorium wordt het ten gestuurd. vruchtwater immers afkomstig van In zitcellen de foetus zodat in deze cellen bepaalde aangeboren afwijkingen kunnen opgespoord worden. Tegelijkertijd kan ook het geslacht van het kindje bepaald worden. Meestal is de punctie niet pijnlijker dan een gewone inspuiting in de bil. Meestal wordt een vruchtwaterpunctie uitgevoerd om mongolisme op te sporen ( een afwijking van de chromosomen waarbij chromosoom 21 drie keer in plaats van twee keer voorkomt, vandaar : trisomie 21 ). Aangezien het risico fie, bij vermoeden van een infectie bij de vrucht ( zoals toxoplasmose en bij zeldzame stofwisselingsstoornissen ( enzymafwijkingen ). op die aandoening groter wordt naarmate de moeder ouder is, zal dit onderzoek vooral vanaf de leeftijd van 38 of 40 jaar voorgesteld worden. Ook wanneer een ouder drager is van sommige mogelijk overerfbare afwijkingen, komt deze techniek in aanmerking. Dat is bijvoorbeeld het geval voor mucoviscidose en bepaalde spierziekten. Daarnaast kan een vruchtwaterpunctie ook aangewezen zijn bij sommige afwijkingen op de echograSoms kan de amniocentese ook als therapeutisch middel ingezet worden zoals bij het evacueren van een hoeveelheid vruchtwater als er teveel is ( hydramnios ) om een miskraam, afsterven van de foetus of vroeggeboorte te voorkomen. De vruchtwaterpunctie is dus een vrij eenvoudige techniek maar toch bestaan er bepaalde nadelen die gelukkig erg zeldzaam voorkomen. Het risico op miskraam neemt toe met 0,5 % ; bij tweelingen bedraagt dat risico 3 tot 4 %. Bij 1 % van de vrouwen treedt er na de punctie verlies op van vruchtwater via de vagina. Als dit zich voordoet binnen enkele uren na de punctie, kan het meestal goed behandeld worden. Soms komt dergelijk vruchtwaterverlies ook pas voor na een aantal dagen en dan dient dringend de gynaecoloog geconsulteerd te worden. Zeldzaam kunnen zich een bloeding of baarmoedercontracties voordoen die meestal door rust en krampwerende middelen goed kunnen verholpen worden. Soms kan een punctie ook mislukken ; indien men na drie pogingen nog geen succes heeft, kan de patiënte na een tiental dagen worden teruggezien ofwel kan ze verwezen worden naar een gespecialiseerd centrum. Bij minder dan 0,5 % van de puncties mislukt het onderzoek op de cellen van de foetus ; dat kan vooral voorkomen bij puncties die tegen het einde van de zwangerschap worden uitgevoerd. Bij vrouwen die drager zijn van bepaalde virussen ( HIV, hepatitis B of C … ) is het mogelijk dat de foetus hiermee besmet raakt tijdens de punctie. Dr. I. Nagels 12 Baby& mama
13 Online Touch Home