34

Stedenbouw en Immobiliën Torengebouwen in zicht Maatregelen zoals de individualisering van sociale rechten om koppels te herenigen, of de strijd tegen de toename van Airbnb’s, kunnen enigszins bijdragen tot de recuperatie van woningen in het huidige gebouwenbestand. Het Gewest wil het vraagstuk grootschalig aanpakken en torengebouwen oprichten. “De wolkenkrabbers in Chicago werden gebouwd langs grote parken om dit uitzicht te bieden aan de inwoners en tegelijk de prijzen van onroerend goed onder controle te houden”, oppert Nicolas Gilsoul. “Stedelijke verdichting moet hoogkwalitatieve openbare ruimten vrijmaken, zonder mensen op te stapelen in volgepropte konijnenkoten. Tegelijk is een verdichting in het centrum en een verdere uitbreiding naar de periferie toe evenmin coherent.” Ook Pierre Vanderstraeten (UCL) stelt zich voorzichtig op: “Woningen moeten aan steeds strengere normen voldoen, wat naast de technische en kritische eisen bijzonder hoge kosten voor torengebouwen met zich meebrengt. Zulke gebouwen zullen zich dus richten op een welgesteld publiek, terwijl de uitdaging erin bestaat de bevolking voldoende betaalbare woningen aan te bieden.” De verkozenen van Brussel-Stad melden trouwens moeilijkheden om de luxeappartementen in de Up-Site toren aan het kanaal verkocht te krijgen. En wat betreft grote woonwijken voor bescheiden inkomens, vergelijkbaar met de Parijse voorsteden, merkt Pierre Vanderstraeten op dat “sociale huisvestingsmaatschappijen die hoogbouw moeten beheren, grote problemen ondervinden wegens de hoge kosten van onderhoud en renovatie. De overdreven anonimiteit in zulke complexen kan ook als gevolg hebben dat bewoners zich niet meer verantwoordelijk voelen voor collectieve onderhoudstaken.” Het Gewest stelt een oplossing voor onder de vorm van wolkenkrabbers voor gemengd gebruik in de Europese wijk. Het Schumanplein zou volledig geplaveid worden en overdekt met een grote grijze schotel tegen de zon, ter vervanging van de groene oase die voor wat koelte zorgt. Een hogere kijk op Brussel Anne Hidalgo heeft het over de ‘Grand Paris’ omdat ze op grootstedelijke schaal de uitdagingen van mobiliteit, huisvesting en sociale mix wil aanpakken. Voor Brussel volgt Pierre Vanderstraeten dezelfde logica, al zou het concept van gedeeld bestuur zeker wat tandengeknars veroorzaken: “De metropool is voorzien in de Staatshervorming, maar hangt af van de goede wil en samenwerking van de gewestelijke regeringen. Omdat de bevolking wellicht zal blijven groeien en nieuwe verkavelingen onvermijdelijk zullen zijn, moet de opvang van deze bevolking in het grootstedelijk gebied worden gepland. Er moet worden nagedacht over een redelijke bevolkingsdichtheid en de ontwikkeling van werkgelegenheid en voorzieningen om te vermijden dat er zogenaamde slaapsteden buiten Brussel ontstaan.” In dit 32 ❙ Brussel Metropool - februari 2020 In Chicago werden torengebouwen opgericht rond een gordel van parken. opzicht zou trouwens een herziening van de belastingen in de metropool de vlucht van de middenklasse naar de rand kunnen afremmen. “Gezinnen met een laag inkomen verhuizen nu ook naar Vilvoorde en Tubeke’, oordeelt Yves Rouyet. “De sociaal-ruimtelijke verdeling is omgekeerd in vergelijking met Parijs. De meer precaire bevolkingsgroepen bevinden zich in het centrum van de stad, wat op zich niet negatief is, want de nabijheid van diensten en werkgelegenheid is voor hen gunstig.” En wat betreft het onthaal van welgestelde klassen die hun rust willen beschermen, stelt Pierre Vanderstraeten vast dat “de mentaliteit verandert. De zogenaamde Bimby projecten (Build in my backyard) waarbij, zoals in Frankrijk, bestaande woonwijken een verdichting doorstaan op initiatief van de eigenaren, beperken de verstedelijking van nieuwe gebieden. Zulke ingrepen moeten echter plaatsvinden in de buurt van diensten en openbaar vervoer, voor een betere levensvatbaarheid en om geen nieuwe afhankelijkheid van de auto te veroorzaken.” Brussel kenmerkt zich door een sterk communitarisme. Volgens Pierre Vanderstraten “is dit vooral te wijten aan de wil van de welgestelden om zich te verschansen. De andere gemeenschappen hergroeperen zich dan op een meer passieve wijze om voordeel te halen uit wederzijdse hulp en solidariteit. De inclusieve stad berust op het concept van ‘gemeenschap – samenleving’ dat Ferdinand Tönnies in de 19e eeuw ontwikkelde. De anonimiteit van de binnenstad steunt de lokale samenleving en haar openheid voor diversiteit, terwijl de wijken sociale banden smeden. Om zijn plaats in de maatschappij te vinden, moet elke inwoner op deze twee dimensies inspelen. Er zijn in Brussel veel wijken, maar onvoldoende centra voor sociale vermenging.” Vraagstukken als de uitbreiding van de stad, mobiliteit en sociale vermenging wachten op oplossingen via het polycentrisme. ● Ophélie Delarouzée © Getty

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication