38

Transitie Een curator voor de productieve economie De productieve economie wordt opnieuw belangrijker voor Brussel. De voorbije vijf jaar heeft de sector een echte boost gekend en komen er steeds meer start-ups en aanverwante projecten bij. Hoe kan Brussel zulke innovatieve productiebedrijven ondersteunen en zonder andere stedelijke noden uit het oog te verliezen? P roductie zit in het DNA van Brussel. Van de lakenindustrie uit de middeleeuwen tot de hoogdagen van de industriële revolutie van de negentiende eeuw. Na een halve eeuw van verval is de productieve economie helemaal terug in Brussel. Er wordt weer geproduceerd in de stad: bier, chocolade, auto’s, gebouwen, nieuwe technologie of afvalbeheer. De productiesector schept opnieuw banen. De Brusselaar herontdekt zijn industriële verleden en leert tegelijk opnieuw leven met fabrikanten als buren. De interesse in de productiesector is vergroot, dankzij enkele publieke en private initiatieven. Brussel is zoveel meer dan de bureaucratische hoofdstad van Europa. Brussel is één van de eerste steden met een eigen plan voor de circulaire economie en sinds kort ook voor de industrie. Die politiek heeft gezorgd voor een groeiend aantal innovatieve startups en projecten, vooral in de bouw- en de voedingssector. Abattoir bijvoorbeeld, vandaag een van Europa’s grootste gebouwen met geïntegreerde stadsserres, een ondergrondse champignonboederij, een micro-greens incubator en een bedrijf dat niet-verkochte groenten verwerkt tot soep. Een andere productiehub is Greenbizz. De populariteit van de sector veroorzaakt wel spanningen met andere activiteiten in de stad. Plaats is schaars en iedereen vecht voor plek voor huisvesting, parken of kantoren. Onderzoek van VUB-onderzoekster Sarah De Boeck wijst uit dat Brussel in de voorbije 18 jaar zo’n 16 procent aan ruimte is verloren die gewijd was aan logistiek of productie. De Brussels productiesector is geïsoleerd en, volgens het project ‘Cities of Making’, is de grootste uitdaging dan ook om die beter te coördineren. Er bestaat vandaag geen enkele speler op de markt die de productieve sector ondersteunt en ontwikkelt, geen enkele die bedrijven met elkaar in contact brengt, voor een betere infrastructuur zorgt of de kenniseconomie met de productie-economie verbindt. Er is bovendien ook geen enkele speler die de gentrificatie van productiesites tegengaat en alternatieven aanbiedt om braakliggende industriële terreinen te herontwikkelen. Een curator voor het grondgebied Zo’n speler, een curator van het grondgebied, zou makers, denkers, de publieke en de private sector kunnen samenbrengen. Het is een essentiële rol. Zo’n curator zou de productieve sector kunnen helpen ontwikkelen, maar zou bovenal een eengemaakte visie en doelstellingen kunnen uitdragen voor de sector. Maar hoe? Wordt het een publiek agentschap, een NGO of een privébedrijf? We kijken even naar het buitenland. De Oostenrijkse hoofdstad Wenen, een stad die al jaren pionier is om zijn productiesector te beschermen, start in januari 2020 met een publiek-private samenwerking tussen het publieke Vienna Business Agency en de Oostenrijkse Kamer van Koophandel. Het resultaat is ‘Vienna Business Districts’, waarbij de stad opgedeeld wordt in drie zones met elk een speciale business manager. De Londense NGO The Guardian of the Arches, werd opgericht nadat de spoorwegbruggen er werden geprivatiseerd en helpt bedrijfjes te starten onder die centrale locaties. Vlaamse bedrijventerreinen hebben eigen managers, met interessante resultaten. En in de VS geeft de Urban Manufacturing Alliance steun en kennis aan kleine bedrijven. Brussel hoeft niet te wachten tot de productiesector zichzelf zal helpen, dat zal niet gebeuren. Er zijn veel spelers op de markt en daarom is er iemand (of een organisatie) nodig die de belangen van de productieve economie ter harte neemt. Brussel moet er zo voor zorgen dat de productieve sector een plek krijgt in de stad van de 21e eeuw. ● Adrian Hill, Coordinator Cities of Making 36 ❙ Brussel Metropool - december 2019 © Belga

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication