39

© Thinkstock Verhogingen van RSZ bijdragen: wat het arrest Rigobert ons leert Verscheidene overheden trachten investeringen te promoten die de werkgelegenheid bevorderen. Goed zo, maar ondertussen blijft de RSZ eigenzinnig zijn taak vervullen, namelijk bijdragen innen. Dit is uiteraard zijn missie, maar het zou dan wel volgens de regels moeten gebeuren. In onderstaand voorbeeld was dit duidelijk niet het geval. Onlangs werd de voorziening in cassatie van de RSZ bij deze zaak verworpen. Een korte toelichting. Vincent Delannoy I n het geschil tussen de NV Rigobert en de RSZ wees de Arbeidsrechtbank van Brussel op 17 juli 2014 een arrest in hoger beroep tegen een eerste vonnis. In de grote lijnen heeft het conflict te maken met vrijstellingen van toeslagen en intresten naar aanleiding van laattijdige betalingen. Het verhaal: de NV Rigobert is actief in de schrijnwerkerij in Brussel. Vanaf het jaar 2007 werd het bedrijf verplicht 4 miljoen te investeren in vastgoed om zich in een andere omgeving te vestigen, naar aanleiding van klachten van buren op de oude vestigingsplaats. In deze omstandigheden ervaarde de onderneming moeilijkheden om haar bijdragen aan de sociale zekerheid tijdig te betalen. In juni 2011 ging de NV een lening aan waarmee ze de achterstallige bijdragen (hoofdbedrag, toeslagen en intresten) vereffende. Op 24 juni vroeg het bedrijf aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de totale vrijstelling van toeslagen en intresten. Deze aanvraag berustte op het feit dat Rigobert openstaande vorderingen had bij verscheidene openbare diensten, onder meer de Administratie van de BTW, en bij het Brusselse Gewest voor investeringssubsidies (deze mogelijkheid van vrijstelling is voorzien in artikel 55 § 3 van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 aangaande de sociale zekerheid van arbeidskrachten). Over deze aanvraag tot vrijstelling nam de RSZ slechts op 26 september 2011 een beslissing, nadat de Rijksdienst ook in september een door het Brusselse Gewest ondertekend document had gevraagd met de lijst van de subsidies waarop de firma Rigobert recht had. Daarom oordeelde de Dienst in zijn beslissing van 26 september dat hij geen rekening kon houden met de vordering ten aanzien van het Brusselse Gewest, aangezien het gevraagde attest pas op 13 september 2011 werd ontvangen. Op dit punt gaf de Arbeidsrechtbank ongelijk aan de RSZ: het bewijs van het bestaan van een opeisbare vordering dient niet te worden geleverd door middel van een bepaald document dat door de RSZ zou worden opgesteld of gevraagd. “Het volstaat dat de partij die de vrijstelling vraagt, zijn aanvraag aanvult met de bewijsstukken van een zekere en opeisbare vordering.” Hieruit volgt dat “de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de aanvraag had moeten bekijken op de datum waarop deze werd ingediend. Als de RSZ ten overvloede oordeelde dat de aanvraag slechts kon worden verwerkt als bepaalde aanvullende documenten werden ingediend, dan beging de Dienst een fout door laattijdig zulke aanvullende documenten op te eisen.” Onthutsende praktijken In het algemeen wijst het onderzoek rond de zaak Rigobert/RSZ op bepaalde dubieuze praktijken. Zo werd vastgesteld dat de RSZ heeft gedagvaard in verband met een bedrag dat in feite al was betaald. De advocaat van de onderneming Rigobert uitte trouwens zijn verwondering: “Is het mogelijk dat een organisatie als de RSZ niet in staat is zijn eigen boeken bij te houden?” Na onderzoek bleek dat de dienst die voor de normale inningen instaat, niet werd ingelicht over de situatie door de dienst die de inhoudingen beheert. In de overzichten die de RSZ voorlegde, stonden tabellen waarvan bepaalde percentages en getallen met Tippex werden gewist en met de hand gewijzigd. Een andere vorm van nonsens: de RSZ had 563 dagen nodig om een betaling te registreren. Erger nog: zijn eigen achterstallige verrekeningen beschouwt de RSZ als laattijdige betalingen! Het laatste hoofdstuk van dit dossier werd onlangs afgerond. Misnoegd met het arrest van de Arbeidsrechtbank, voorzag het RSZ zich in cassatie. Ook dit liep verkeerd af. De voorziening werd verworpen en de RSZ werd veroordeeld de procedurekosten te betalen. ● BECI - Brussel metropool - februari 2016 37

40 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication