28

TOPIC INTERNATIONAAL “Nieuwe tools nodig voor de export van diensten” De uitvoer van diensten neemt veel sneller toe dan de export van goederen, zeker in een stad als Brussel, waar de tertiaire sector de overhand heeft. De aard van diensten valt ook niet met goederen te vergelijken en hun immateriële stroom vraagt om een specifiek beheer. Hoe kunnen wij de bestaande exporttechnieken aan deze werkelijkheid aanpassen? Zie hier de antwoorden van BECI gedelegeerd bestuurder Olivier Willocx. Emmanuel Robert B russel en zijn vele internationale instellingen en ondernemingen vormen een vruchtbare voedingsbodem voor de ontwikkeling van allerlei diensten, die bovendien voor export vatbaar zijn. Denk maar aan advocatenkantoren, consultancybedrijven, vertaal- en communicatiebureaus, huisvestingsagentschappen voor expats e.a. Maar daar blijft het niet bij, want in Brussel krioelt het bovendien van de softwareontwikkelaars, architecten- en ingenieursbureaus, logistieke bedrijven, noem maar op. U zult het ook verder in dit dossier kunnen lezen: dit deel van de Brusselse internationale handel ontwikkelt zich pijlsnel. De immateriële aard van diensten roept echter een aantal specifieke vragen op, waar de huidige handelsstelsels slechts ontoereikende oplossingen voor bieden. “Ik stel hoofdzakelijk twee problemen vast”, begint Olivier Willocx: “De identificatie van de stromen en het vertrouwen. In het geval van materiële goederen zijn de zaken vrij duidelijk: de douaneovergang zorgt voor de overdracht van de eigendom, die gepaard gaat met de betaling van de verrichting. Een voorbeeld: ik voer Belgisch bier naar Japan uit. Mijn klant heeft een voorschot betaald. Ik verstuur de goederen naar Yokohama, waar ze worden ingeklaard. De klant ontvangt ze en betaalt mij. Voor diensten wordt dit ingewikkelder. Als ik software ontwikkel en een Nigeriaanse onderneming downloadt mijn pakket, waar gebeurt de eigendomsoverdracht? Worden er douanerechten geheven? Waar dient btw te worden betaald? Allemaal zeer ingewikkeld, vooral voor KMO’s.” Immateriële stromen zijn bijzonder vluchtig. “Een deel van de dienstenexport blijft zelfs onopgemerkt”, stelt de gedelegeerd bestuurder van BECI vast. “Neem nu het voorbeeld van een multinational waarvan het kantoor in New York aan Amerikaanse klanten een dienst verleent die in feite uit het kantoor van Brussel afkomstig is – of omgekeerd.” Voeg daar nog de snelheid van de uitwisselingen aan toe en u begrijpt dat de overheid zoiets nauwelijks kan volgen. 26 BECI - Brussel metropool - november 2015 “Het relationele luik vormt een andere belangrijke dimensie van diensten”, aldus nog Olivier Willocx. “De invoer van goederen is iets concreets: ik koop een bepaalde kwaliteit aan de hand van stalen en bepaal de hoeveelheid. Zoiets kan worden gemeten. Nu, als u de verdediging van uw belangen aan een advocaat toevertrouwt of uw boekhouding aan een Indisch bedrijf uitbesteedt, wordt alles veel waziger. Er is hier geen sprake van een materiële tegenprestatie. Ik haal nog even het voorbeeld van de software aan: is mijn Nigeriaanse klant bereid een voorschot te betalen voor een immaterieel goed? Heb ik vertrouwen in de lokale rechtbanken om een eventueel geschil te beslechten? Veel meer dan bij de export van goederen draait alles rond de vertrouwensrelatie, in het geval van diensten.” Vooruitlopen “De meeste van onze controle- en betalingstechnieken voor goederen dateren uit de 18e eeuw, of zelfs vroeger. In de 21e eeuw moeten we nieuwe hulpmiddelen ontwikkelen om de verlening van diensten te vergemakkelijken en beide partijen de beste waarborgen te bieden. Dit vereist denkwerk. BECI is daar al aan bezig, in samenspraak met de betrokken spelers, onder andere de bank- en verzekeringswereld.” Deze trend is op de consumentenmarkt nog meer uitgesproken, mede door de ‘uberisering’ van de economie. “Wie is nu de echte dienstverlener? Wie verkoopt wat aan wie?”, vraagt Olivier Willocx zich af. Zelfs het onderscheid tussen goederen en diensten is aan het vervagen: “Met de ontwikkeling van online verkoop en leasingformules maakt de consument hoe langer hoe minder een onderscheid.” “We moeten deze trend volgen en er zelfs op vooruitlopen”, besluit hij. “Als we dit niet doen, maken we onze economie kwetsbaarder. Vandaag hoeft een onderneming niet langer binnen een bepaald grondgebied actief te zijn om winst te maken. Dit stelt trouwens vragen op het vlak van de fiscaliteit en de lasten op de arbeid. Als we bij de export van diensten goed willen blijven presteren, hebben wij een raam nodig die noch de bedrijven aanzet naar het buitenland te trekken, noch de consumenten aanmoedigt om ergens anders hun aankopen te doen.” ●

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication