62

Dynamiek KMO’s: dividenduitkering tegen 15% Tot voor enkele jaren konden bepaalde KMO’s dividenden uitkeren mits ze een roerende voorheffing afhielden van slechts 15% (in plaats van 21% en later 25%). Begrotingsperikelen deden het gunsttarief verdwijnen. Toch heeft de wetgever ondertussen twee maatregelen (her)ingevoerd die het mogelijk maken om een roerende voorheffing van 15% te betalen. De eerste maatregel betreft een kapitaalverhoging door cashinbreng, de tweede houdt in dat de belaste winst volledig of gedeeltelijk moet worden aangewend voor een liquidatiereserve. Beide maatregelen zijn uitsluitend voorbehouden voor KMO’s, dat wil zeggen bedrijven die minstens twee van de criteria opgelegd door het Wetboek van Vennootschappen niet overschrijden (balanstotaal van € 3.650.000 excl. btw, omzet van € 7.300.000 excl. btw en jaarlijks gemiddeld aantal werknemers van 50). Ze zijn interessant voor KMO’s in bedrijf die volgens de huidige ramingen niet binnen 3 tot 5 jaar worden overgelaten of vereffend. Bij de kapitaalverhogingen door cashinbreng geven de nieuw uitgegeven aandelen recht op een verlaagde roerende voorheffing van 20% voor uitkeringen die ten vroegste plaatsvinden vanaf het 2e boekjaar dat volgt op de inbreng (vindt de inbreng bijvoorbeeld plaats op 1 december 2015 en eindigt het boekjaar op 31 december, dan geldt de maatregel ten vroegste voor de winst van het boekjaar dat eindigt op 31 december 2017). Vanaf het 3e boekjaar (afgesloten op 31 december 2017 in ons voorbeeld) bedraagt het tarief nog slechts 15%. Voor het aanleggen van de liquidatiereserve is nog iets meer geduld vereist. Er geldt een voorheffing van 15% voor de uitkeringen die van de liquidatiereserve worden afgehouden en die plaatsvinden binnen 5 jaar na de vorming ervan. Vervolgens zakt het tarief naar 5% en 0% bij de liquidatie. Welk scenario is het voordeligste? De eerste maatregel veronderstelt dat de aandeelhouder cash het bedrag inbrengt dat vereist is voor de kapitaalverhoging. Als er vóór deze operatie maar weinig volgestort kapitaal was (bijv. slechts het minimum van € 18.550), dan is een kapitaalverhoging tegen beperkte kosten mogelijk. Maar opgelet: het verlaagde tarief van 15% geldt alleen voor dividenden die van het verhoogde kapitaal afkomstig zijn. Concreet betekent dit dat bij een verdubbeling van het kapitaal door cashinbreng op de ene helft van de uitgekeerde dividenden na de wachttijd een voorheffing van 25% verschuldigd is en op de andere helft 15%. Vergeet ook niet dat een kapitaalverhoging kosten met zich meebrengt (notaris- en publicatiekosten). 60 BECI - Brussel metropool - september 2015 De tweede maatregel bepaalt dat bij een volledige of gedeeltelijke toekenning van de winst aan de liquidatiereserve een speciale bijdrage van 10% moet worden betaald (dit is het minimumtarief). Deze belasting is verschuldigd bij ontvangst van het aanslagbiljet. Vervolgens wordt de (aanvullende) roerende voorheffing ingehouden bij de dividenduitkering, waardoor de totale belastingdruk op het dividend 25, 15 of 10% bedraagt. Emilie Delsaux Wat als mijn bedrijf geen KMO meer is? Voor de eerste maatregel geldt dat het tarief van 15% definitief verworven is vanaf het 4e boekjaar volgend op de inbreng, zelfs als het bedrijf na deze periode geen KMO meer is. Voor de 2e maatregel is het voldoende dat het bedrijf als KMO wordt beschouwd voor het boekjaar waarin de liquidatiereserve wordt aangelegd. En wat bij een vereffening binnen 5 jaar? In het 1e geval bedraagt de voorheffing op uw liquidatie-inkomsten 20 of 15% (afhankelijk van het moment waarop de liquidatie plaatsvindt). In het tweede geval bedraagt het tarief 0%. Let op: de beslissing om te vereffenen mag niet vóór of tegelijk met het aanleggen van de liquidatiereserve worden genomen, want dan zou de fiscus het tarief van 0% kunnen weigeren. Wat is de beste keuze? Aan het einde van de wachttijd geldt er in beide gevallen een roerende voorheffing van 15%. Maar in het 1e geval is dat gunsttarief slechts van toepassing op een gedeelte van de dividenden, terwijl het geldt voor alle dividenden die van de liquidatiereserve worden afgenomen. Trouwens, als men de liquidatie van het bedrijf op een bepaald ogenblik overweegt, is het altijd interessanter om een liquidatiereserve aan te leggen dan cash in het kapitaal in te brengen. Ook talrijke andere parameters beïnvloeden de uiteindelijke beslissing, zodat het altijd beter is om vooraf een expert ter zake te raadplegen. Emilie Delsaux Tax Manager – Deloitte Tel. + 32 2 800 29 71 • Mobile + 32 470 20 45 93 edelsaux@deloitte.com

63 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication